535 dikwerf nog geslotenten bewijzedat zij niet tot voedsel hebben gediend. Het zijn dezelfde, die men in onzen onder grond vindt: Cardiums en Tellina's en enkele Trigonella's. Mactra's herinner ik mij niet en Pholadenzooals men die b.v. heden ten dage in de klei vindt, die aan het strand te voorschijn komt, zag ik niet, evenmin als de in het slijk onzer havenmonden levende Mya's of Buccinums, Oesters zijn niet gezien, wel nu en dan, meestal kleine mossels My- tilus edulis en ook deze waren veelal nog gesloten; zoet water mollusken, zooals slaklcenhorens zag ik binnen in de bergen geene; waar ik oppervlakkig Helices en Succinea's vond zag ik ze ook op den grond. Opmerkelijk is het, dat ik geene sporen gevonden heb van de Rissoa's, dat is van de kleine slakhorentjes, die zoo talrijk zijn op de schorrenwaar de zeekoraal groeit; misschien zijn zij door verwering te niet gegaan of aan mijne aandacht ontsnapt. Prof. Reuvens heeft gezegd, dat hij een hoek met asch vond met mossels; liet is alsof hij zeggen wilde //ik vond het overschot van een maaltijd". Ik kan in tegendeel ver zekeren dat ik de mossels of cardiums nooit opeengehoopt heb gezien en dat ook geen enkele afgraver dit gezien heeft. De geslotene of gebroken cardiums lagen ook nooit zoo bijeen als men dit op het zeestrand ziet, en andere strandvoorwer- penzooals zeeschuim, Os Sepiae, zijn ook nergens opge merkt, en evenmin overblijfsels van visschen. Landlieden gebruiken ook nog ten huidigen dage geene mossels of oesters voor spijs; visschers eten mossels en arme kustbewoners in het vierde district wel kleine zeeschelpjes onder den naam van kokijntjes; zoo men wil. kan men hieruit op maken, dat de bergen niet door visschers zijn gemaakt. Asch en Kolen. Men zal hebben opgemerkt, dat ik bij de vermelding van schier eiken berg gesproken heb van gevonden asch en som-

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1888 | | pagina 539