537
stukje houtskool had gevonden en dus slechts uit de asch op
maakte dat het kolen waren geweest.
Ik zag met bevreemding in de profielschets van den Luycks-
berg, door prof. Reuvens, dat die oudheidkundige slechts
een betrekkelijk klein hoekje, tusschen de bouwaarde en zan
derige kleilagen afbeeldt als zwart van kolen met mosselen
terwijl zij die ik over afgraving heb gesprokenmij hebben
verzekerd in die asch noch mosselen noch beenderen te heb
ben gevonden, die niet zouden hebben ontbroken, indien die
aschlagen overblijfsels waren van keukenafval of offerdienst.
Uit de meening van Reuvens en Breda, dat onze_ reeds ge
noeg vermelde krijt- of liever gipsbolletjes geen gewoon krijt
waren, doch misschien asch, maak ik op, dat zij van schei
kundig onderzoek geen werk hadden gemaakt, en aan micro
scopisch onderzoek werd in mijn studententijd het was de
tijd, waarin die geleerden bloeiden zeer weinig tijd be
steed. Geen wonder, dat ik mij zeer veel moeite heb getroost
om bergasch te verkrijgen tot het mij eindelijk in den loop
van dit jaar gelukte.
Ik verkreegzooals ik reeds zeideasch in genoegzame hoe
veelheid uit den berg onder Hoogelandeno. 40 en zag die
aschlaag en dien aschhoek in den berg met eigen oogen, doch
zonder een enkel steentje, been of mossel er bij. De afgraver
en de eigenaar van den berg verklaarden het zeker asch te
zijn ik vertoonde ze aan tuinliedenen zooals ik reeds aan
stipte, aan de personen zeiven, die in berg no. 11 en no. 23
zooveel van asch hadden gevonden; zij verklaarden allen, dat
het zonder twijfel ascli was; in no. 23 had zij dezelfde zwarte
kleur en dezelfde hoedanigheid van uit een uiterst fijn zwart
poeder te bestaandat evenals asch en kolen de vingers
zwart kleurde, in no. 11 was de kleur lichter.
Ik onderzocht ze en vond volstrekt geene aschzoutennoch
door het vergrootglas noch door ze met kokend water uit te
wasschenik begreep, dat die zouten konden uitgespoeld zijn
of b.v. veranderd in gipsbolletjes. In de vast aaneenhech-