549
Omtrent die weinige voorwerpen geldt dezelfde verklaring
als voor de gladgeslepene beenderen. Het waren reeds te
voren weggeworpene kammenonbruikbaar geworden scharen
gebroken steenen en een spinsteentje uit ouden tijd. Bij me
nigte vindt men zulke voorwerpen in de noordelijke terpen
zij herinneren alle aan lang vervlogen tijden.
Metalen.
Yan geld of gedenkpenningen is nooit iets gevondenbehalve
eenige Zeeuwsche munten, door spelenrijders verloren op den
berg, in de duinen, no. 20, en, buiten Walcheren, eenige
blinde stukjes van koper in den berg te Brijdorpe (Dbes-
selhuis Godsdienstleerblz. 99) die misschien wel uit de
12e. eeuw zullen zijn geweest.
In een anderen berg buiten Walcheren, vond men een
hoefijzer, t. w. te Noordwelle, en dat wel in stukken. Daar
het bekend is, dat hoefijzers zelfs reeds den Romeinen be
kend waren en later steeds in gebruik zijn geblevenis er
niets uit op te maken; het is zelfs geen bewijs, dat men
paarden gebruikte, omdat de landlieden heete hoefijzers ge
bruiken om melk te verwarmen of als amulette.
In geen anderen berg is een hoefbeslag gevonden. Het zal
er mede gegaan zijn als met den sikkel.
In den Luycksberg zijn ijzeren voorwerpen gevondendie
Deesselhuis voor pijlpunten hield. Dit is zeer licht mogelijk
doch men mag er niet uit besluiten tot praehistorische tijden,
omdat ook nu nog ijzeren punten op grootere of kleinere lansen
in gebruik zijn, b. v. bij het ringrijden en zulke punten ten
allen tijde in gebruik zijn geweest voor andere doeleinden,
evenals men ook ten allen tijde sikkels gebruikte al ware
het slechts om riet te snijden.
Men vond in dien berg een bronzen vingerring en te Aag-
tekerke, 7 voet diep, een ijzeren naairingzooals de boerinnen
nog gebruiken. Zij onderscheiden zich van vingerhoeden
doordat zij aan beide einden open zijn. Dit pleit zeker voor