555
wij ook Konijnenbergen hebben leeren kennen Ik geloof niet,
dat onze bergbewoners ooit Azen als goden gekend hebben,
wel spoken, kaboutermannetjes, booze geesten en zoo meer.
Indien zij huiselijken godsdienst hebben gehad met bier en
daar een enkelen priester om de orde te bewarenzal het al
vrij mooi zijn geweest.
Het is bekend, dat men in Walcheren aan kinderen ver
haalt, dat zij uit den berg komen: dat de boer ze brengt;
waren de bergjes heilige plaatsen geweestdan zou bier niet
een boer, maar wel een ander persoon, een engel b.v., de
boodschaplooper zijn geweest.
Ik kan dus dat gevoelen niet omhelzenboe gaarne ik
het ook zou willen doen.
Het was intusschen onder dien indruk, dat jbr. Rethaan
Macaké in het Ie. deel 4e. stuk van het Archief van het
Zeeuwscli genootschap zijne verhandeling in het liclit gaf, waar
in hij beweerde, dat de buitenplaats Noordbout bij Seroos-
kerkedoor hem zonder grond in Niordhout veranderdvoor
eene heidensche offerplaats is te houden. Het was vooral een
voor den torentrap gemetselde steen, de nabijheid van twee
bergen, en de naam van de heerlijkheid Hondegemdie hem
daartoe brachten. In 1834 woonde bij de afgraving van den
Luycksberg bij vele jaren was hij met de buurt bekend
en eerst in 1858, toen hij dien steen vond, vernam hij onder
bet drukken zijner verhandeling, van eene overlevering, dat
deze boven op den berg zou hebben gelegen Eene overlevering
terwijl er in geen enkelen berg een offersteen is gevonden,
en daarentegen voor kerkdeuren en trappen zeer dikwijls bij
zondere steenen worden gebruikt Macaké zag in den naam
van Hondegem doorschemeren bet woord hunhunehuns
hunsl, dat in de gothische vertaling van de vier evangeliën
door den bisschop Ulphilas voor offer wordt gebruikt, en hij
ziet voorbijdat er van de twee bergen slechts een in Hon
degem ligt en in andere heerlijkbeden veel meer; ook vergeet
bijdatindien men dat duistere woord verklaren wildemen
Archief VIe. dl., 3de st. 39