556
het gemakkelijker verklaren zou uit de naburige Honte of
Schelde. Een derde berg is er niet geweest!
Het is waar, de steen heeft eene gleuf van 14 d. M., die
eindigt in een zeer ongelijk kuiltje, dat eene Q palm groot en
1 tot 5 c. M. diep is; hij weegt 1500 kilo en bestaat uit
Bentheimer zandsteen. Indien die steen een offersteen ware
geweest, dan was hij wel zeer onpractisch, en dan had men
in Walcheren op een der zestig bergen nog wel eens een ge
lijken offersteen gevonden. Niord de Neptunus van het
noorden, de God van het vuur de Ueine zwarte plek aan
den walvischwervelhet stuk van een dakpan aschschaatsen
en vermolmd hout hebben, naar mijne bescheidene meening,
den kundigen man doen dwalen, en de toenmalige voorzitter
des genootschapsmr. S. de Wind, heeft door zijn stilzwijgen
zijn zegel aan die gissing gehecht.
De godsvereering heeft voor onze aloude bergmannen mis
schien zich hiertoe bepaalddat zij bij feestdagen opgingen
naar den tempeldie in hun tijd vermoedelijk lag in een
nu verzwolgen deel van het eiland J).
Grafsteden.
De schrijver van de Walchersche Arcadia houdt onze bergjes
(dl. Iblz. 49) voor grafstedentumuli. Het is verleidelijk
wat hij daarover schrijft: //een groot man komt te sterven;
men verbrandt zijn lijk; vergadert de asch in eene urne; er
is eene hoogte opgericht; de urn wordt erop geplaatst; eerst
legt een nabestaandedan een aanzienlijkeeindelijk de
gansche gemeente er eene graszode over henende tumulus
wordt netjes in orde gemaakt, en de berg wordt als een
heiligdom vereerd"!
Ook de ingenieur Speeleveldt omhelst dat gevoelen in zijne
Brieven over het eiland Walcheren's-Hage 1808, blz. 144, en
Ackee Stratingh, Aloude staat, dl. I, blz. 191, houdt onze bergen
ook niet voor offerplaatsen.