564 werpenen leverde de put geen grond genoeg opdan ontleende men dien aan het schor. Bij het opkomende getij liep het vee veilig op den ringdijk den bergen de herder bracht zijne ledige uren door in de stulpdie er bovenop stond. Zulke stellen worden na bedijking meestal afgegraven, doch somtijds laat men ze staan of neemt ze op in den dijk; volgens de tabel van 1834 worden er nog in Zeeland gevon den met overblijfselen van regenreservoirs. De vraag doet zich nu voor: zijn de Walchersche bergen verhoogde Stellen geweest? Ik kan dit niet aannemen, om dat menzooals ik zeidede stellen weggraaft en omdat men in den voet van den berg juist het minst beenderen heeft ge vonden. Prof. Reuvens, die aarzelde om de meening van Diiesselhuis te deelendat de bergen het overblijfsel van heidensclie eeredienst en dat wel uit den Romeinschen tijd zouden zijn, zegt in een bij het Zeeuwsch genootschap be waarden brief (72. H.H 28,1 van 19 November 1834) dat hij te Wemeldinge bijna ter hoogte van den beganen grond, eene zwarte laag zag liggen, die uit een koek van verdroogde planten, denkelijk zeeplanten, gevuld met zeemosselen bestond; doch dit bewijst slechts, dat hij daar den grond zag, waarop men den berg had gebouwd, volstrekt niet, dat er eens eene stelle was geweest, evenals de zwarte laag, die ik zag in no. 40wel een bewijs kan zijndat daar de voet des bergs lag doch meer niet. Aan dat gevuld zijn met mosselenhetgeen allicht aan keukenafval zou doen denkenhechte men niet te veel waardehij vond ze ook in den Luycksbergdoch toen in een hoek. Indien dit wezenlijk overblijfsels van maaltijden waren geweestzouden wij ze elders ook wel eens hebben gezien ik zag ook wel nu en dan mosselen, doch veelal kleine, die men niet eet en geslotene. Ik geloof dus niet aan stellen of reservoirs en evenmin aan overblijfsels van den disch des herders. Er is dan ook op geen enkele diepte eenig spoor van dierenmest gevonden. Yoor gewone stellen zou men ook niet, in dien tijd alleen, zulke hooge bergjes hebben gemaakt

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1888 | | pagina 568