565
en later niets dan veel lagere. Regenbakken bovenop onze
bergen zijn niet gevonden.
Indien de gedaante beslissen moet, dan ook zijn zij, even
eens naar het gevoelen van den heer Hollestelle geene
schapenstellen geweest.
Alles wat men in de bergen gevonden heeft, vindt men ook
in den grond, natuurlijk met dien verstande, dat men in den
sedert vele eeuwen omgewoelden bodem van Walcheren geene
scliapenscharen of kammen of geslepen metatarsaal beenderen,
of walvischwervels meer opploegt; zulke voorwerpen trekken
de aandacht en zijn reeds lang verwijderd. Ascli en kolen
waarvan men zooveel heeft gesprokenen schelpen vindt men
niet meer dan elders; beenderen, niet meer dan overal, met eene
enkele uitzondering, t. w. no. 28. De menschendie ze maak
ten, waren arm en hebben geen enkele Sceatta of Denarius
of Schild of Myte verloren, en zelfs het niet vinden van een
enkel muntstuk uit den tijd van de graven of van een enkel
middeleeuwschweggeworpen wapen pleit er voordat zij niet
bij tusschenpoOzen verhoogdmaar oorspronkelijk in eens zijn
opgebouwd.
Woonplaatsen van menschen moeten er in de buurt reeds
vroeger hebben bestaan; immers, wanneer men al de in de
bergen gevonden voorwerpen niet aan bewoning in loco mag toe
schrijven, dan moeten er ook vroeger bewoners geweest zijn,
die de gevonden stukken hebben gebruikt. Kortom, alles
wat de bergen mij opleverden, is mij voorgekomen te zijn
dingen, die men heeft weggeworpen, voorwerpen dus, waar
van sommige honderde jaren ouder kunnen zijn dan de ber
gen zelve.
Zijn de heuvels geene Stellen geweest, dan is het ook zeer
mogelijk, dat zij niet op schorgrond zijn gemaakt; ik ben
niet afkeerig van de gedachte, dat behalve het westelijk strand,
een goed deel van Walcheren reeds ofschoon spaarzaam
bewoond was, en dat zij dus niet zoozeer tegen het dagelijks
op- en nedergaande zeewater zijn gebouwdmaar tegen het