566
onverhoeds wassen van het met zeewater vermengde binnen
water en tegen onverwachte zeewatervloeden. Toen men ze
maakte, was Walcheren waarschijnlijk buiten de duinstreek
slechts een zomerlandeerst toen het binnenwater vrij afvloeien
kon en het met hetzelve in een vloeiend zeewater was beteu
geld, kon men het ook des winters bewonen. In den zomer
konden dus de bergen slechts van nut zijn 'bij watervloeden;
maar, indien Walcheren ook in dien tijd des winters bewoond
werdkonden zij danbehalve als beschutsels tegen verdrin
ken ook gediend hebben om er midden in dit moerassige land
op te wonen? Ik betwijfel het; indien het land des winters
zoo geheel onder water stond, dat men het in de huizen niet
kon uithoudendan kon men dat in het barre jaargetij ook
wel niet op de bergen doenomdat er geene plaats was voor
voorraad- en veeschuren. Voor een enkel huisgezin was wel
geene reden van bestaan immers visschers waren het wel
niet of het moest zijn, dat er slechts buitengewoon arme
menschen op hebben gehuisvest, die elders geene woning kon
den vinden en te arm waren om iets te verliezen. En nog
wie zou hun de middelen hebben verschaft om zulke kostbare
hoogten te makenIk besluit dus met ze te houden voor
inrichtingen tegen eventueele gevaren. Of zij daarvoor dikwerf
gebruikt zijnis natuurlijk niet te beslissen.
Hunne ligging met betrekking tot de waterwegen, bewijst,
dat zij met het water in verband hebben gestaan, en hunne
betrekking tot landwegentot nabijgelegene woningen en tot
later ontstane gehuchtendat zij wel wezenlijk het hunne
hebben bijgedragen, om Walcheren bewoonbaar te maken en
geschikt voor de samenleving der menschen.