572
nog geene vaste woonplaatsen haddenof omdat zij dwaal
den in liet geloof Ook het Chron. de Nordmann. spreekt
volgens Dresselhuis blz. 65, van Menapios et Suevos
Ik vermoeddat men oudtijds wel zal geweten hebben
waarom men hen Suevi noemdeen omhels daarom het ge
voelen van hendie daarin zien den oorsprong van het woord
Zeeuwen. Het doet mij leeddat een Dresselhuis het
woord Zeelanders heeft gebruikt, vermits hij toch wel wist,
dat niemand in Zeelandbehalve enkele geleerdendat woord
ooit hebben gebezigd. Dwaal ik niet, dan is zekere Hernol-
dus, die omstreeks 1170 stierf, en eene in het begin der
13e eeuw door Aunoldus, abt van Lubeck, vervolgde kroniek
der Slaven heeft bewerkt, de eerste geweest, die de bewoners
Zeelanders heeft genoemd 1).
Er is hier voor vergelijkende taal- en volkenkunde nog ge
noeg te doen
De bewoners uit dien tijd moeten een deel uitmaken van
de begravenen op het strand van Domburg; van lijkverbran
ding toch is hier niets bekend, doch misschien hebben zij
de gewoonte der stroohoopen medegebracht, waarover ik op
blz. 558 gesproken heb. Zij zijn evenals de daarop volgende
bewoners langhoofden doliclioceplialengeweest 2). Eene nog
oudere bevolking rust misschien nog verder in zee.
Aan hen en aan de vroegere bewoners moeten, indien ik
mij niet vergisworden toegeschreven de oude voorwerpen
die men in de bergen heeft gevonden. Zijdie uit een land
kwamenwaar de beschaving wel grootere vorderingen had
gemaakt, maar waarvan zij zeiven door hunne armoede weinig
voordeel genoten, hebben wellicht nog de beenen-schaatsen
en andere geslepen beenderen gebruikt, die hunne nakome-
1) Ik las dit toevallig in eeu opstel over Nehalknnia in het Ist" deel van
de Mémoires de l'Académie Celtiquewaar ook wordt aangehaald Acta Eruditorum
1703, pag. 137.
2) Ned. tijds v. Gen., 2® aid. 1885, blz. 97 en verv.