VERKLARING DER PLATEN. PLAAT I. Fig. 1. Vierkant kruis van koper, vermeld bl. 500gevonden in berg no. 45 te Ter Buttinge. Plet metaal is geen rood koper en geen geel koper, derhalve een .soort van brons. In sommige openingen zitten nog stukjes 'van spijkers. Gewicht 45 gram. Fig. 2. Voorwerp van steen gew. 3.j kilo, vermeld op bl. 501 uit den zelfden berg, op de halve grootte afgebeeld. Het is vermoedelijk een mortier geweest, waarvan het boven stuk ontbreekt. De gestippelde lijn geeft de ligging aan van den bodem. Het onderstuk is 9 cent. hoog.. Ook het hand- vatseldat slechts aan éene zijde voorhanden wasis afge broken. De oppervlakte heeft min of meer langwerpige groeven. De kleur is grijsachtig, doch bij nauwkeurige zuive ring blijkt zij wit, bij afslijping zelfs helder wit te zijn. Fig 8. Het kootje uit den voorpoot van een paard, ver meld op bl. 475 en gevonden in den berg no. 24. Dit been was glad geboend en bruin van kleur. De ondervlakte is glad geslepenzoodat men aan het distale twee kleineen aan het proximale uiteinde éene groote driehoekige, glad geslepene vlakte ziet. Het zal waarschijnlijk hebben gediend om andere zachte voorwerpenb. v. leder te polijsten. PLAAT II. Afbeelding van den op bl. 481 vermelden berg no. 30volgens eene in den winter genomen photografie. Uit de afbeelding blijkt, dat de berg bovenop was afgeplat, en vermoedelijk dus voel afgegravenofschoon daarvan niets is bekend. Die bovenvlakte heeft volgens den heer F. J. M. Bourdkez eene middellijn van 14 M. Het grondvlak is Archief VTe. dl., st. 41

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1888 | | pagina 591