86 HEIDENS. Van dit volkje, omtrent wiens verblijf alhier men liet eerst in de rekening van 1430 melding gemaakt vindt, (zie deel V stuk 2 blz 210) kwamen er bij herhaling in de tweede helft der 15e eeuw een bezoek brengen. Dat het geen gewilde gasten warenblijkt uit de voorwaardedie aan de giften verbonden wasnl. van niet binnen de stad te komen of die onmiddellijk te verlaten. In 1457 kreeg «een heijdë gve (graaf) genaët conté Con- stantijn, met een groot deel heijdë lade" zestien arnolds- guldens van 22 gr. «des lieft hij geloeft niet meer wed te comë." Het is twijfelachtig of hij zijne belofte gehouden heeft, want in 1460 was hier weder een «graaf Oonstantijn van Egypte" met zijn gezelschap en kreeg toen 10 fi. In 1458 kreeg «die grave Nycolaus va Epypte, die alhier lach met 60 Egyptenaers" 26 j 8 gr. Den 15 Januari 1462 heet het, dat hier waren «edelelieën (heeren) van cleijn Egypte." Zij kregen toen 6 postulaats guldens. In 1466 kregen een deel luiden van Egypte, om gods wil, 22 C 6 gr In 1467 ontvingen graaf Jan uit klein Egyptemet zijn gezelschap 20 fi 4 gr. en in 1469 diverse Egyptenaars 13 S 6 gr. In 1473 werd aan graaf Anthonis 4 Q 8 gr. gegeven «voor lieuschheid, omdat hij met zijn gezelschap niet in de stad logeeren zou." Graaf Jan uit klein Egypte kreeg in 1475 vijf schellingen, opdat hij noch hier, noch te Arne- muiden logeeren zou. Graaf Philips en graaf Simon kregen het volgende jaar, om de zelfde reden, de eerste 7 en de tweede 3 B n gr. Daarop schijnen zij zich in verscheiden jaren niet vertoond te hebben, althans eerst in de rekening van 1487 leest men er weder van. De Egyptenaars, die toen binnen de stad «begeerden te komen," kregen tot heuschheid 11 ij. In

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1888 | | pagina 90