8 geen melding van slooping der oude, evenmin als van bouw eener nieuwe en schijnt dit meer te doelen op vernieuwing eener bestaandeanders zouden tocli zeker meer belangrijke posten, den bouw betreffende, moeten voorkomen. In de rekening van 1589 is sprake van het afbreken der poort door een metselaar. Men vindt daarin ookdat de plattefonne" buiten die poort werd afgebroken; terwijl die van 1590 leert, dat er voor eene som van 49:17:6 eene hoeveelheid van 239400 steen werden afgebroken. De //kelder onder de luegenbrugghe bij de nooiddampoorte is bij die van der stadt afgebroken," zegt de rekening van 1591. Deze kelder werd vroeger verhuurd. In 1593 werden vijf erven verkocht //daer doude dampoort op gestaen heeft." Ook werden toen erven verkocht op het pleijn daer doude dampoorte gestaen heeft." liet komt mij dus twijfelachtig voor, of van deze poort nog overblijfsels te vinden zouden zijnzooals Ehrlich in zijne Bijdrage bladz. 22 v. v. beweertdaar in de rekeningen geenszins van verkoopmaar uitdrukkelijk van afbraak der poort wordt gesproken. De n gemeê gebuerë en bewoëderë vande voirgebochte buiten de JNToörddampoort betaalden 20 aan de stad tot volmaecken vand veerstraete.1568. Er werd 17:15 betaald aan twee arbeiders //over het delven van fondament daer de nyeuwe poorte ghemaect sal wor den buyten de noortdapoorte 1587. De steenhouwer Pieteh, van Loo ontving 150:10:9:12 voor het houwen de blau orduijn van nieupoorte staende inde nyeuwe stadt den tijt van 24 weken," 1589, en volgens de volgende rekening nog 3117 8 voor 47 weken te werken. De nieuwe dampoort, de toren en de galerijen werden met leien gedekt voor 54:5:5. Voor metselwerk en materialen werd nog 248 10 betaald en voor houtwerk 114. Het

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1893 | | pagina 12