199 dien van Bog (in liet Oud-indisch bhagad. i. toedeeler enz.) gegeven hebben. Kenden de Germanen het ivoordwaarom hebben zij het dan nooit van hun eigen goden gebruikt P kenden zij het niethoe kenden de Christen-apostelen het dan Mijne opvatting is deze. De oude naam van het opperwezen is bij de Germanen Woel of Woiwaarvan WodanWotcmis afgeleid met anhet in liet oudste Germaansch meest gebruike lijke suffix om van werkwoorden den handelenden persoon af te leiden. Wod beteekende, zoo althans stel ik het mij voor, den wind, zooals die zich door zijn geluid vernemen laat, en dus vooral den stormwinden het afgeleide Wodande macht die den //woedenden" storm maakt, d. i. den god des storms. Men denke aan het echt Germaansche beeld van de wilde jacht. In liet Sanskrit heette //wind" en de //de god des winds" waia. Dat woord wod nu werd met de g uitgesproken door diege nen voor wie die uitspraak gemakkelijker was. Zoo deden hetbijvoorbeeld de Longobardeneen Germaansche volk stam, die Gwodande Dranken, die Godan zeiden. En zoo deden het ook de ltomeinen en de verkondigers van het chris tendom die van deze uitgingen. Deze hielden zich aan dien naam die voor de Germanen geen nieuwen god beteekende maar den oudendien zij -reeds kenden. Maar de Christenen leerden hun, dat zij dien God tot dusver inderdaad niet ge kend haddenzooals hij werkelijk waszij leerden hun dien in zijn waarheid, als den waren God kennen. Archief V1IU. dl., lste si. 16

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1893 | | pagina 203