214 slaan. Dit recht wordt o. a. in 1469 (zie bijlage A) door Karel den Stoute uitdrukkelijk erkend. Hoe en wanneer de stad in het bezit van de school gekomen is, is niet bekend. Elders zien wij dat de graaf krachtens zijn patronaatsrecht over de kerk de scholasterie aan eene stad afstaat. Zoo b. v. gebeurt dit te Zierikzee in 1304 (zie bijlage C). Wtllem VI verkoopt in 1414 de school en het schrijfambacht aan de stad Goes. In 1482 wordt door Philips I van Boühgondië de bediening der school gegeven aan de stad Tholen l). Dat de graven ook hier het patronaat over de kerk hadden en ge bruikten blijkt duidelijk uit de onder hoofdstuk IV te ver melden stichting der school bij de st. Pieterskerk (Noord- monster) door Wtlleji VI van Beieren. Ook worden de geestelijken der Westmonsterkerk door den graaf benoemd na presentatie van de stedelijke regeering 3). De stadeenmaal in het bezit der scholasterie was er steeds op uit dit recht te handhaven. In het accoord dat in 1480 door de regeering van Middelburg gemaakt werd met deken en kapittel der Westmonsterkerk werd o. a. bepaald dat bur gemeesters en schepenen het recht zullen behouden te benoemen o. a. rectorem scholarum welk recht zij hebben bezeten a tanto tempore de quo memoria hominum in contrarium non existit 3). Men kan hieruit afleiden, dat er een tijd geweest is, waarin het kapittel van Westmonster alleen het recht had de school meesters in hare parochie te benoemen en dat zij dat recht niet zonder strijd aan de stad heeft afgestaan 4). Daarom zal de stad ook nu nognadat zij sinds onheugelijke tijdennaar het heet, haar recht had uitgeoefend, het nog de moeite waard geacht hebben zich dit tegenover de kerk uitdrukkelijk voor te behouden. Van Visvliet, Inventaris van het provinciaal Archief n° 1107 en 1488. 2) Oud Archief n°'. 33. 3) Oud Archief n°. 5°S- 4) Vgl. Di*. H. H. Kuijper Be Opleiding tof den Dienst des Woordsi3tc deel 's-Gravenhage Nijhoff 1891 blz. 24.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1893 | | pagina 218