220
houdenoinme by die middelen te augmenteren van getaele van
discipelen ende scholieren de voirs groote schoele van de stat.1'
Zooals men ziet werd er in die dagen met het bijzonder on
derwijs al heel wonderlijk omgesprongen. Het hing geheel en
al af van de willekeur der stedelijke overheid.
He inkomsten der meesters van de Groote School waren van
verschillenden aard. Ten eerste ontvingen zij van de stad een
jaarlijksch salaris. Hit bedroeg van 13651-120 twintig schel
lingen. "Van 1420 14*53 schijnt er geen traktement betaald
te zijn. Van 14531570 klom het salaris van 3 pd. tot 33
pd. 6 sch. 8 gr. Ook in de jaren van 14701476, toen Ma-
thias Coquiel voor het afstaan der scholasterie zijn 5 pond
jaarlijks ontving schijnen de meesters het zonder salaris te heb
ben moeten doen.
Ten tweede werd tot 1522 toe jaarlijks op de jaarmarkt
blauw rood of donkergroen Xpersch of Ingelsch laken gekocht
voor een tabbard, waarvoor gemiddeld 18 sch. besteed werd.
Haarbij ontvingen de meesters tot 1420 een bonte voerye (voe
ring) voor 16 sch. Op sacramentsdag moest de meester van de
Groote Schole aan de processie deelnemen en ontving daarvoor tot
1477 6 of 8 gr. Ook vloeiden uit den dienst der kerken en de
begrafenissen (zie bijlage IT en 1) eenige verdere inkomsten. Heze
werden evenals elders l) ook vermeerderd door het zoogenaamde
afpramen van ongelden als hoochtijts-, drink- en speelgelden.
Het schoolgeld bedroeg in 1523 16 stuivers per jaar voor de
leerlingen van vermogendenterwijl de armenvoor zoover
deze toegelaten werden om godswil onderwijs ontvingen (zie
bijlage E). Na 1559 werd voor elk schoolgaand kind, rijk
of arm 20 stuivers betaald.
Hat de stad somwijlen nalatig was in het betalen van het
aan de meesters verschuldigdeblijkt herhaaldelijk uit de stads
rekeningen. Een voorbeeld willen wij hier vermelden 2). //Item
Zie Schotel, lil. School te Dort, blz. 4 en bijlage E.
2) Oud Archiefreg. 30, fol. 79.