224
zal worden encle compareren voor het college van Wette om hem
aldaeï te bevelen dat hy hem binnen drye weecken voorzye
van eenen ondermeester om tot zynder assistentie de gemeene
schoolkinderen te helpen leeren ende onderwysen volgende het
contract tusschen de stadt ende hem gemaect op peyneindien
hy tselve niet en doedat men hem ten tyde van drie weecken
voorsz geexpireert zyn gaegen suspenderen zal" 1).
Ook zijne huisvrouw fanneke had in diezelfde dagen in de
uitoefening harer praktijk van vroedvrouw iets misdreven wat
de verontwaardiging der heeren van de wet had opgewekt. Wij
lezen nl. in het Register ten Rade, dat op 3 December 1558
het volgende is geresolveerd: //Mr. Jan Bekerke ende mr.
Hugo Joosz. zyn geordineert om met Tanneke de vroedvrouwe
huisvr. van mr. B. Wenneckers de scoelfnr te spreeken van het
inconvenient op de wal gesciet dwelcke tot hare laste gelegt
wert admonerende haar dat zy liaer wachte van misbruycken
opdat, de heeren niet geoirsaect zyn tegens liaer te procedereue
met behoirlicke middelen."
Mr. Bernaert schijnt ongenegen te zijn geweest eenen on
dermeester te nemen of in de poging daartoe niet geslaagd te
zijnwant eenige maanden later sloot de stad een contract met
Jason van Langemeersche van Oudenaarde, (zie bijlage H)
die 1 October mr. B. opvolgde. Later werd Wenneckers be
noemd tot ontvanger der armen op het schamele traktement
van 6 pond. Jason wordt aangenomen op een salaris van 20
pond 3)dat ook zijn voorganger sedert 1554 genoten had
terwijl het schoolgeld verhoogd werd tot een bedrag van 20
stuivers per jaar. Ook bij dit contract werd uitdrukkelijk be
paald, dat de rector gehouden was tot zijn kosten een onder
meester te houden.
Het bekomen van een bekwaam onderfnr schijnt echter toen
In zijne eerste aanstelling dd. io Augustus 1547 (zie bijlage G) wordt
van geen ondermeester gesproken. Deze verplichting schijnt hem opgelegd
te zijn in 1554, toen zijn traktement werd gebracht op 20 pond 's jaars.
3) Stadsrekening I559-» tol. 1S6.