'238
vooi* hare school nooit- veel overgehad. Het is wel te ver
wonderen dat dit het geval heeft kunnen zijn in eene stad
die in hare abdij reeds vroeg een centrum van beschaving be
zat en door hare handelsrelatiën spoedig een hoogen trap van
welstand bereikte. Doch men moet bedenkendat zooals
Huet in zijn Land van E.embuand zegt, de Middelburgsche
abten mannen waren van de wereldniet zonder zin voor archi
tectuur voor de beeldhouw- en de schilderkunstdoch aan de
wetenschap geene diensten hebben bewezen zoodat er zelfs in
al den tijd van haar bestaan uit deze stichting geen enkele
kroniek, belangrijk of onbelangrijk, is voortgekomen. Tan de
abdij dus zal nooit eenige opwekking zijn uitgegaan om het
onderwijs te verbeteren.