264 Behalve op onderscheidene plaatsen en tijden in de notulen van Wet en Raad van Arnemuiden op het einde der 16e en in de eerste helft der 17e eeuw genoemd zien wij ten laatste liet Jonker Fransgat nog tweemaal aangewezen op geteekende kaartenals op de Gaerte en afteyckeninghewaer de oude Slaecke van Arnemuiden geleghen heeftenz. anno 1626 door P. Gillissen," en voorts op de //Gaerte ofte beschrijvinge van St. J oosland mitsgaders de aanwassen tusschen Arnemuy- den enz; door den landmeter A. Smallegange anno 1633 beide in de verzameling van Zelandia illustrata voorhanden. Bij eene verhooging van het loon der bakenmeesters vinden wij voor het eerst het Sloe genoemd den 18 April 1630. l) Ein delijk dan vindt men op een kaart getiteldNov. comitat. Flandre et Zelandiae descriptio Guills Blaeu a° 1638 voor het eerst het Slou vermeld als stroom. 3) Het woord Sloe voor eene smalle watergeuldoor Smallegange in zijne chronijck gebruiktkomt in dezelfde beteekenis in de processtukken van den Middelburgseken polder van vroeger tijd meermalen voor. Ook nu nog wordt het woord sloe of sloere voor eene sleuf door eenden of andere dieren in het eendenkroos der slootenook in sneeuw of langs slijk en modder gemaaktin Nieuwland veelal gebezigd. T.n zijne Chronijck van Zeeland zegt Smallegange De gronden van het Sloe zijn doorgaans gevaarlijke welzanden" en doelende op de veranderlijkheid ervan dat de schippers op de bakens moesten letten ook niet traag zijnde om de slaggaarde te gebruikenwant als het getij verloopt verzet men de bakens3j terwijl Gargon in de Walchersc/te Arcadia spreekt van welzanden en ondieptendie men op' sommige, tijden en plaatsen doorwaden kan tot in Zuid-Beveland. 4) Smallegange doet reeds de voorspellingdat door den aanwas Smallegange Chronijck van Zeelandblz,, 171. 2) Op de groote kaart van Beenaards 1640 1643 vindt men eveneens het Sloe reeds aaugeteekeud. 3) Chrojiijck van Zeeland. 4) Walchcrsche ArcadiaII, blz. 169.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1893 | | pagina 268