268 de schepenen in het klooster om het maken eener nieuwe sluis te Welsinge te beramen, terwijl zeven jaar later (1419) toen Mi- chiel v.d. Nieuwerve dijkgraaf was, beraadslaagd werd over liet verleggen van de sluis aldaar wegens het naderen van de grond braken. In 1429 werd het maken van eene inlaag ten westen van Welsinge beraamd; in 1448 eene inlaag aanbesteed en in 't volgende jaar een vingerling aldaar gelegd; den 18 A_pril 1452 was er een dijkval; terwijl in 1466 nogmaals eene nieuwe inlaag en in 1472 almede een nieuwe sluis gemaakt moest worden. Volgens Beijgeiisbeiig werden ten gevolge van den vloedgang op 27 September 1477 (Cosmus- en Damianusvloed) omtrent WelsingeEammekens en Arnemuijen veel kleine polders buiten- gedijkt. Eindelijk werd in 1526 een zorgdijk gelegd de oor sprong van den zoogenaamden Welsingschen polder, waarover straks nader zal worden gehandeld. Het ontstaan van al deze grondbraken en dijkvallen aldaar is niet zoozeer te verwonderen als men bedenktdat de Lem- mel die gemeenschap had met den Welsingschen stroom door het opwassen van het Arnemuiderzand waarop thans de polders Oud- en Nieuw St. Joosland gelegen zijn meer en meer in noord-westelijke richting gedrongen en dientengevolge hare diepte in die richting verplaatst werd wat ook oorzaak was van den ondergang van Oud-Amemuiden in de 15e eeuw door ons reeds vermeld. Door prins Willem I werd Wel singe in 1574 onder het rechtsgebied van Ylissingen gebracht. In 1444 vindt men voor het eerst en daarna nogmaals in 1554 de Welsingsche haven genoemd in verband met de heffing var eene belasting door Vlissingen op den haring volgens het pri vilegie van Philips I van Bourgondië. Ook wordt vermeld de verpachting voor den tijd van 10 jaren in 1521 van der geheelen opslag van bieren te Welsinge en de heffing van der bieraccijns door de Vrouwe van Arnemuiden en heer Adolf va? Bouiigondië welke pacht in 1526 overgedaan werd ten be hoeve der stad aan de regeering van Middelburg. Volgent

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1893 | | pagina 272