270
(27 Febr.) draagt Pieteu van de Capelle abt te Middelburg
P. I. J~ansz. voor als cureijt (pastoor) te Welsinge en geeft een
bevelschrift tot afkondiging daarvan op 25 Maart daaraanvol-
gende. Dan, of het daarmede wel in den haak was, is twijfel
achtig dewijl den 7en April daarop, eene verklaring wordt
gegeven omtrent de afkondiging van een vice-cureijt (kapelaan)
die vrijdag na inisericordia als zoodanig wordt bevestigd. Eerst
in het volgende jaar, in Februari 1506 volgt de voordracht van
zekeren Willem Jacobsz. als cureijt aldaar. Men vindt de kerk
van Welsinge niet alleen nog vernoemd op het jaar 1526 in een
handschrift van zekeren Arent Jansen Boom (volgens Boxhorn
destijds te Middelburg wonende), l) maar zij bestond ook zelfs nog
tijdens de vermeestering van ïtammekens door de Geuzen (4< Aug.
1573). Van Vloten zegt in zijn Middelburgs beleg en over
gang: //de hoofdwacht verschanste zich onder hopman Eloi
tusschen 't kasteel en de kleine kapel van Welsinge." 3) Ver
moedelijk is de kerk kort na de overgaaf van Middelburg
afgebrokenhet is ons echter niet gelukt op te sporenwanneer
en op wiens last dit zou geschied zijn. In de rekening althans
van Pieteu van den Baarse in het archief te Middelburg
voorhanden, van de geestelijke goederen op Walcheren in 1576
verkochtvindt men daarvan met geen woord melding gemaakt.
Wel werden toen de verbeurdverklaarde landerijen in Welsinge
van de Westmonsterkerk te Middelburg verkocht. Ook is het
ons niet bekend waarvan de bezittingen van den armen van
Welsinge afkomstig zijn, die afzonderlijk door de diaconie van
Rittkem werden beheerd.
"Naar de vrij juiste aanduiding van de standplaats der kerk
op de afbeelding bij Smallegange en op eene nadere aanwij
zing van zekeren Jan de Man, boerenarbeider vonden wij op
een stuk land nabij den zuidwesthoek in den Welsingepolder
den 19 Mei 1885 behalve puin en stukken van steenen en
1) Boom was in 1538 dijkgraaf van de Zuidwatering. kesteloo Rekeningen.
2) Aldaar blz. 68.