281 die hij tot dien tijd vrij gehouden had; waarbij op 16 Maart 1410 nog 250 gemeten gevoegd worden. Uit deze verschillende opgaven is de ware grootte moeielijk te schatten: wij willen evenwel trachten de plaats, die de heer lijkheid innam zoo mogelijk nader te bepalen en aan te wijzen. De heerlijkheid Arnemuiden grensde ten noorden aan de Arneten noord-oosten en oosten aan de Lemmelten zuiden aan Welsinge en ten westen aan Mortiere. Zooals reeds vermeld verplaatste zich de Lemmel van Oost naar West, terwijl hare diepte in de 14de en in de lc helft der 15de eeuw voortdurend zoodanig wijzigde, dat bijna de ge- lieele heerlijkheid van lieverlede was verloren gegaan en de plaatswaar eenmaal Oud-Arnemuiden stond weldra door een nieuw gevormd kanaal, het zoogenaamde Arnemuidsche gat, zou worden ingenomen. Dit laatste is nog als kanaal aanwezig, doch de meer oostelijke vroeger geïnundeerde gronden van de heerlijk heid Arnemuiden zijn onder den naam van de Stinkaart weder opgekomen en werden nadat het geheele ambacht aan de grafe lijkheid was vervallendoor Middelburg gekocht. Blijkens zeker rapport in het register ten rade der stad, dato 27 De cember 1603, heeft men voor rekening van Middelburg op de verkooping van de ambachtsheerlijkheden door den rentmeester van Bewesten-Scheldevanwege de heeren staten van Zeeland (22 Dec.) gekocht //het schor reken-1'voor Arnemuidengenaamd de Stinkaart en .de ambachtsheerlijkheid van Schellach. Uit de stadsrekening van 16041605 blijkt al verder, dat beide partijen te zamen groot 1049 gemeten gekocht zijn voor 707 en aan rantsoenpenningen enz. is betaald 99 17. De heer Verhei je van Gitters zegt in het hiervoren genoemd concept adres //dat de stad Middelburg wettige eigenares is geworden als bezitster van het ambacht van Arnemuiden of Mortiere van zekeren aanwasdie opgekomen was ten tijde dat het gat van Arnemuiden toegeslikt lag aan het ambacht van Arnemuiden of Mortiere en de Stinkaart genaamd." Dit aanwas is door de stad na bekomen oc trooi in 1644 bedijkt onder den naam van Middelburgschen polder.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1893 | | pagina 285