293
te Arnemuiden" 447 9 5 18 meest voor zinkwerken en
hoofden. Op anno 1510 vermeldt Beijgersberg, dat in Sep
tember sommige polderkens bij de oude Middelburgsclie haven
inliepenmaar kort daarna beverscht werden. De zuiddijk der
haven was in 1516 //gebroken'" en wel op St. Stevensdag (26
December), waarvan men het volgende bij Reijgersberg vindt
medegedeeld: //Dierghelijcke overvloeijdet mede in Walcheren,
tusschen Aremuyen ende die Middelburchsche haven bij de
olijemeulen't welck men qualijck stoppen konde." Had nu
die schrijverwat men veronderstellen magmet die haven de
nieuwe van 1535 op het oog dan vindt men nog de plaats
van dit overvloeien terugtusschen de zaagmolens en den
oosthavendijk in een groote weel of val, waarbij een vooruit
springende vingerling of uitlaag is opgeworpen. x)
Na het zeer dreigend gevaar in 1526 bij Welsinge voor eene inun
datie van geheel Walcheren werd in het volgende jaar den 16 Juli
eene ordonnantie gemaakt door Maximiliaan van Bourgondië
den prelaat van Middelburg, Adolf van Bourgondië, heer
van Beveren en de regeering van Middelburg, als represen-
teerende de Staten van Walcherenwaarbij met voorkennis van
den rentmeester van Bewesterschelde als opperdijkgraaftwee
personen werden benoemdom toezicht te hebben op de werken
buitendijks en op de materialen daartoe benoodigd, den een te
benoemen door den prelaat met den lieer van Beveren den
anderen door Middelburg. Zij zullen tegen een redelijk salaris
in het openbaar met dijkgraaf en gezworenen doen aanbesteden
de aardewerken, dammen, kramdijken, hoofden, staketten enz.;
het loon te regelen der dijkwerkers en anderenvóór de op
neming tegen half Maart door de Staten op Lichtmissen te
voren de dijken en het land begaan of berijden, en de zee
peilen en daarvan eene schriftelijke memorie indienen; toezicht
houden op de waterklerken en kennis geven van hunne over
tredingen aan de Staten of naar gelang der zaak aan den rent-
1) Ook op meergemelde kaart van J. van Deventer geteelcend.