317
was 1) waar zooals wij gezien hebben het leggen van inlaagdij-
ken noodig geoordeeld werd, zóó opmerkelijk gunstig was daarna
weder de aanwinst (aanslibbing) dat zij Rei.tgeiisberg deed ge
tuigen //maer sichtend (dus in 70 jaren tijds) is tusschen den
oostdijek en der stede van der Veeresoo grooten schor ende
landt aenghegroeijet ende daghelijckx nog mee]- aengroeijende
issoo dattet te vermoeden is noch soo groot te worden dattet
hem selven strecken sal tot aen die Aremuijersche poorte dei-
stede van der Veere.',,
De Ruyter-, Canarie-, Danswijk- en
Lemmer plaat.
Ten noordoosten van het schor Ten Halven Orijte naar de
Zuidvliet vindt men op de kaarten van de laatste helft der
16de eeuw en later de Ruiterplaat, alsook eveneens in de Lem
mer, doch meer in de richting van het Schenge en Zuidbeve-
land de Canarieplaat 3) Het vaarwater tusschen deze beide
wordt, bij Smallegange vermeld en hierin viel den 22 Mei
1572 het gevecht voor van den watergeus Sebastiaan de Lange
met de Spaanschen later door ons te vermelden. Ten zuid
oosten van die Canarieplaat althansvinden wij later het Span
jaardsgat terugniet onwaarschijnlijk naar dezen zeestrijd aldus
geheeten.
Vermoedelijk door de stroom vermindering uit het Schenge en
de meer noordoostelijke ontwikkeling van het Sloe, groeide de
Ruiterplaat aan zijne zuidzijde aan, terwijl het noordeinde in
evenredigheid afnam. Hierdoor ontstond eene eenigszins zuid-
waartsche verschuiving en verkreeg de Ruiterplaatnu tegenover
den Oranjepolder gelegenden naam van Oranjeplaat.
J) Boxi-iorn IIblz. 304.
-) Boxi-iorn 1blz. 42.
3) Smallegange, Chronyck van Zeelandblz. 135.