370
ber 1607 door Wet en Baad de burgemeester de la Palma,
de schepen Jacob Boedel en de pensionaris Beaumont gecom
mitteerd om benevens de curateurs //naerdat de rector zal wesen
begraven bi provisie beraemt zal worden ordre dat de jounge
studenten bi den anderen mogen in de oeconomia ende lessen
gehouden worden." Vooral wegens de oeeonomie was eene
spoedige voorziening in de vacatuur dringend noodigdoch deze
was onder de bestaande omstandigheden niet gemakkelijk. De
conrector Liraeus was nog jong en ongehuwd en kon daarom
vooral wegens de oeeonomie niet tot het rectoraat bevorderd
worden. De zoogenaamde hypodidascalus Johannes Schotanus
scheen alleen berekend voor de laagste klassen. Wel had men
toen een man in de staduitmuntende in geleerdheid en huma
niteit die getrouwd was en in elk opzicht een uitstekend
rector zou zijn geweest. Ik bedoel den voortreffelijkenlater
zoo vermaarden Antonius Walaeus 1). Nadat hij als bursaris
van de stad van 1596 af te Leiden, Geneve, Heidelberg en
elders gestudeerd had eu van 16021604 predikant te Kou-
dekerke geweest waswas hij als zoodanig naar hier beroepen.
Om hem tot rector te benoemen en den gevierden herder geheel
aan zijne gemeente te ontrukken ging niet aan. Men zocht
derhalve een anderen weg om hem aan de school te verbinden.
Hij werd uitgenoodigd om bij provisie eenige lessen te geven
in de hoogste klassen in Grieksch en Catechismus. Uit erken
telijkheid jegens de staddie zooveel voor hem had gedaan
verklaarde hij //gewillich te wesen benevens zijnen dienst alles
te doenne, wat hem mogelick is tot dienste van de stadt" 2).
Zoo was althans voorloopig voor het onderwijs gezorgd.
Voor de oeeonomie ging men onderhandelen met ds. Gillis
x) Zie over zijn leven o. a. W. te Water Historie der hervormde kerk
te Gentblz. 168 sqq., Vita Walaei bij Bates (ook als inleiding geplaatst
voor zijne Opera omnia) en de dissertatie van dr. de Lind van Wijngaar
den, Leiden 1891.
2) Register ten Rade 7 November 1687.