375
doordat Francois Meyvaert magister artium en
October 1611 professor in de pliilosophie alhier, benoemd
verd om behalve zijne publieke lessen (colleges) dagelijks eenige
lessen te geven in de Latijnsche school.
Het is hier de plaats niet om over de toen bestaande in
richting van Hooger Onderwijs in theologie en pliilosophie uit
weiden. Haar men zich evenwel omtrent de verhouding
van prof. Meyvaert tot de Latijnsche school tot nu toe geene
voorstelling heeft gemaakt, ben ik genoodzaakt bij deze
zaak een oogenblik stil te staan. Nadat Gomarus zijne colle
ges op het einde van Mei 1611 geopend had, kwam eenige
maanden later Meyvaert zich hier vestigen en gaf voorloopig
als privaatdocent college in de pliilosophie. In hoever de cu
ratoren der Latijnsche school daarin de hand hebben gehad
blijkt niet. Wel waren door Wet en Laad bij de komst van
Gomarus gecommitteerd //ten beleide van de publieke lessen
ende andere saeken, die naer gelegenheyt sullen dienen ver
richt tot welstand ende vorderinge van deselve lessen ende
erectie van eene illustre schole die de regeerders deser stadt
ten dienste van de jonckheyt ende vorderinge van de suyvere
leere -1) voorgenomen hebben by succes van tyde alhier in de
stadt op te richten ende ten desen met doctore Gomars naer
gelegenheyt ende vereisclite van saeken te handelen ende com
municatie ende correspondentie te houden" 3). Toen Meyvaert
eenige maanden college had gegevenwendden zich curatoren
tot Wet en Laad met de propositie //hoe dat eenen Meyvaert
tegenwoordig doende de professie in de pliilosophie den tyt van
drye maenden aireede daerinne heeft ge(de)buteert ende dat
denselven gaerne zoude zyn gesalarieert versouckende dat eenige
commissarissen souden worden gecommitteertdie benevens eenige
curateurs metten selven Meyvaert souden handelen nopende
De oprichting van een inrichting om predikanten te vormen werd
vooral gemotiveerd door het Arminianisme dat te Leiden heerschte.
-) Register ten Rade 28 Mei 1611.