384 Scotani. In de vijfde- klasse worden deze vervangen door die van Corderiusterwijl behalve de gelieele vormleer de hoofd regels der syntaxis worden behandeld. Ook in de vierde klasst bleef Latijn het eenige vak. Naast gedurige repetitie van de geheele vormleer en syntaxis en het leeren van de voeabels uit den nomenclatorwerden gelezen Cicero's brievenTerentius en Ovidius. Nadat ]nen de leerlingen 3 a 4 jaar uitsluitend met Latijn had bezig gehouden werd er in de derde klasse met het Grieksch begonnen. Wonderlijk genoeg vinden wij naast de beginselen der Grieksehe grammatica vermeld het lezen van Aesopische fabels of gesprekken van Luciane^ later ook het nieuwe testament. Men begon dus in het Grieksclinadat men eenige declinaties en conjugaties had behandeld, dadelijk met de lectuur De breede grammaticale grondslagdie in het Latijn gelegd werd voor dat men tot het lezen overgingwerd in het Grieksch niet noodig geacht. Het is dus geen wonder, dat die taal voor de leerlingen een abrakadabra bleef en dat de kring der Grieksehe schrijvers, die gelezen werden, uiterst beperkt was. Men las behalve de reeds genoemde werken i tot in de hoogste klasse nooit iets anders dan Homerus meestal I Ilias I, II en X, HerodianusXenophon(uitsluitend de Cyropaedie, alsof men het opzettelijk op de verveling der leer lingen toelegde) en van Isocrates ad Demonicum of ad Nicoclem. Desniettegenstaande gaf men als prijzen aan de beste primani en secundani wel eens Sophokles en zelfs Pindarus. In liet Latijn las men in de derde klasse een redevoering of een pkilosophisch werk van Cicero in de tweede Yirgilius en in de eerste IIoratius. Dat ook hier de lectuur zoo be perkt bleef, verklaart zich uit de uitbreiding, die men aan de philosophische vakken gaf. Zooals van zelf spreektwerd ook de studie der prosodie en het maken van verzen ijverig be oefend. Men begon daarmede in de derde klasse. Het onderwijs in philosophic begint met de elementa rlieto- rices in de derde, in de tweede kwam bij de Rhetorica de Lo gica, in de eerste onderwees men Logica en Pliysica. Ethica

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1893 | | pagina 396