.396 1640 de school verlieten. De conrector Gruterus werd als praeceptor der 2<le classe vervangen door Adrjaan Here- brordus of Hereboord die evenwel sleclits 4 maanden aan de school verbonden bleef. Kort na zijne benoeming werd hij naar Leiden geroepen tot het professoraat in de Logica en hoewel de school hem in de eerste beginselen van de reformatie kwalijk kon missen, reeds 20 Januari 1641 ontslagen op hoop, dat hij in vergeldinge de studenten uit dese provincie en vooral uit dese stad alle hulpe zal bewysen en in alle gelegenheden houden voor gerecommandeerd x). Eerst 4 maanden later ge lukte het een opvolger te vinden in Abraham Urselingiüs die door prof. Kabel de Maets te Utrecht werd aanbevolen. Deze Urselings was afkomstig uit Erankenthal in de Palts en had sedert 1637 te Leiden in de theologie gestudeerd. De lessen van Carpentier en Loosveld werden tot Juli 1641 deels waargenomen door Keckius deels door den tijdelijk voor zes maanden benoemden Lucas Cotjtrel 3), die vroeger leerling der school geweest en in het laatst van 1633 naai de academie bevorderd was. Hij werd 17 Eebruari 1634 te Leiden als theologant ingeschreven. Naar het inzicht der commissie was de oorzaak der vele gebreken en abuysendie het onderwijs aankleefden en den vroegeren luister der school hadden verminderd, te zoeken in het groote aantal meesters. Daarom werd de inrichting in dier voege gereformeerd, dat de zes klassen door combinatie van telkens 2 klassen in 3 afdeelingen werden verdeeld. De rector onderwees de beide hoogste klassen, de conrector de 3dc en 4de, de praeceptor de beide laagste met de tirones. Mis- bleef hij hier praeceptor tot 1640. De opgaven der biographische woor denboeken dat hij in 1636 zou zijn vertrokken zijn onjuist. Later was hij rector te Nijmegen en te Rotterdam. Zie dr. J. B. Kan t. a. p., blz. 42 en Nagtglas, Levensberichten van Zeeuwen. Zijn naam vindt men ook in het Album stud, der Utrechtsche universiteitblz, 7. 1) Register ten Rade 15 December 1640 en 12 Januari 1641. 2) Register ten Rade 15 Juni 1641.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1893 | | pagina 408