397 schien was men tot deze meer eenvoudige regeling genoodzaakt omdat de rector liet gezag miste een zoo groot aantal meesters en klassen naar beliooren te regeeren. Een zuinigheidsmaat regel is het niet geweest, want voor de meerdere moeite, die nu van het personeel geëischt werd, werden de salarissen zoo danig verhoogddat de jaarlijksche uitgaven slechts 36 pd. minder bedroegen dan voor de reformatie. Het traktement van den rector was van 83, 6, 8 gebracht op 133, 6, 8, dat van den conrector bedroeg nu 100 pd. en dat van den praeceptor 836 8. Deze nieuwe regeling werd ingevoerd in het najaar van 1611 en blijkt uit de series lectionum van de twee vol gende semesters die ons in het meergemelde register getiteld Za.ale.en van H Latynsche school te Middelburg bewaard zijn ge bleven. Intusschen was het getal der leerlingen gestadig toegenomen zoodat er in 13 weder 103 aanwezig waren. De splitsing in 3 afdeelingen kon nu niet meer worden volgehouden. Cura toren stelden daarom voor een vierden meester te benoemen en wel bepaaldelijk voor de vierde klasse //op seker traktement 't welck sonder merckelicke oncosten voor de stad conde werden gevonden byaldien namentliek 't college wilde goetvinden dat 't minerval van 2 schellingen tot één gulden ter maent werde vergroot en deselve vermeerdering van 6 stuivers mocht werden gegeven tot particuliere behoeve van den vierden meestermits gaders vastgestelt van stadtswegen hem toe te leggen de somme van 36131 als nu jegenwoordich minder wert betaalt tot onderhoudt van de meesters in 't gemeen dan voor date van de voorz. reformatie pleecli betaalt te werden" 1). Voor deze betrekking presenteerde zich Andries y&n der Wiele 3)meester in de Latijnsche school te Vlissingen, dra- Register ten Rade 2 Mei 1643. 2) Reitz, Or.,blz. 16 en Vrolikhert, Vlissingsche kerkhemelblz. 349 sq. Uit hetgeen men bij Reitz leestblijkt ten duidelijkstedat hij de

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1893 | | pagina 409