407
In plaats van Hooenbeeck wercl 9 Januari 1683 tot rector
benoemd de conrector
MARTINUS MAARTE NS
(1683),
omdat de curatoren hoewel zij alomme hadden toebehoort geen
bequamer en ervarender in de latijnsche ende bysonderlycq in
de griekse tale hadden gevonden. Nog voordat in de vacatuur
van het conrectoraat voorzien wasstierf de nieuw benoemde
rector. Met het oog op den aanhoudenden achteruitgang der
school, wat het aantal leerlingen betreft, (in 1683 was dit tot
58 gedaald) besloot men den nieuw te benoemen rector aan te
bieden 1000 car. gld. benevens een gedeelte der schoolgelden
en vrijdom van toght en wachtvan accyns van bier en wyn
om toch vooral een man te krijgendie den vroegeren luister
zou herstellen Inmiddels moesten curatoren uitzien naar
iemanddie het onderwijs in de beide hoogste klassen ad inte
rim 'zou willen op zich nemen. Zij vonden daartoe bereid een
der toenmalige predikanten ds. Paulus Htjlsius 1)die zich
tevens genegen betoonde het rectorschap op zich te nemendoch
met de vrijheid //omme sich van deselve bediening te ontledigen
als hy mocht bevinden dat ze hem te zwaar viel.1* Deze aan
bieding had ten gevolge, dat 28 Mei de benoeming plaats had.
Ds. PAULUS HULSIUS
(1683—1691).
Het is een raadsel, hoe men tot dien bedenkelijken stap ge
komen is, een 30-jarig, wel is waar geleerd predikant aan
Paulus Hulsius was de zoon van den Leidschen professor Antonius
Hulsius, geboren 1653 en sedert 167S predikant alhier. Bij zijne studie
te Leiden had hij zich voornamelijk toegelegd op Oostersche letterkunde
en kerkelijke geschiedenis. In 1691 werd hij tot hoogleeraar te Groningen
benoemd en door de faculteit te Leiden met het doctoraat in de theologie
vereerd. Sepp, Het- godgeleerd onderwijs11, blz. 325.