417
lioogere standen, wier zoons voor de studie in de rechten be
stemd waren, wilden niet, dat men hunne kinderen daarmede
lastig viel 1). Vandaar dat curatoren zich herhaaldelijk ge
noodzaakt zagen dezen tak van het onderwijs in bescherming
te nemen. De eerste resolutie van dien aard werd op dien
zelfden 31 Augustus genomen, luidende r/dat gene leerling
wie hy oolc zyvan 't leer en van de griexe tale sal verschoont
worden dan met goedvinden van heeren curator es"
Waarschijnlijk was Su.rendonck door zijn lioogen leeftijd niet
meer in staat de sinds lang bestaande gebreken uit te roeien
zooals hem dat te Utrecht en te Amsterdam gelukt was.
Tegen het einde van het jaar 1695 was hij door zwakheid en
afnemende krachten verhinderd zijnen dienst waar te nemen
totdat hij den 17 April 1696 //seer godsaliglyk met volkomen
verstand in den ïïeere ontslapen is en daarna in de oude kerk
begraven'11 2).
Het optreden van Subendonck had aanvankelijk het" getal
leerlingen doen stijgen van 44 tot 55, doch bij zijn dood was
het gedaald tot 28.
Nu de school zoo achteruit was gegaan, meenden Wet en
Raad, dat men ook wat zuiniger kon wezen. Het traktement
van den te benoemen rector werd weder teruggebracht op
800, zooals het tijdens het rectoraat van Maartens geweest
was. Buitendien zou de nieuw benoemde de recognitie moeten
betalen, die Maartens betaald had. Deze recognitie bedroeg
50 pd. vl. 3). Eindelijk zouden ook cesseren de toeleg van
eenige lasten turff ende andere douceurs. Een gevolg hiervan
was, dat de leerlingen evenals in vroegere tijden turf moesten
bijbrengen. Zie blz. 424.
Vgl. dr. j. B. Kan, t. a. p., blz. 67.
3) Not. Cur., blz. 81.
3) Stadsrekening 16S216S3.