424 in goede handen. Van den rector Seourius getuigt Reitz dat hij summa cum eruditionis laude ac Me per annos viginti septem gymnasio praefuit. De conrector Schuödee, heeft zijne taak alhier op zoodanige wijze vervuld dat hij in het jaar 1717 tot rector benoemd werd te Utrecht 2) en driejaren later te Delft. Het was daarom niets dan billijkdat curato ren met een voorstel kwamendat eenige verbetering bracht in de inkomsten der onderwijzers. Zooals wij boven (blz. 402 v.) zagen, was in 1673 de uithoofde van het groot aantal leerlin gen vroeger toegestane toelage van 100 gld. afgeschaft en daar voor in de plaats gekomen liet bedragdat van het verhoogde sehoolgeld na liet bestrijden der kosten voor de prijzen over bleef. Toen telde de school echter nog 80 leerliugen welk aantal in 1707 tot minder dan de helft gedaald was. Het gevolg hiervan was, dat van de verhooging van het schoolgeld met 10 stuivers per maand na den aankoop der praemia voor de onderwijzers niets overschoot. Daarom stellen curatoren thans voor, dat de praemia als van ouds provisioneel werden aangekocht voor stadskostenzoodat het augmentum der school gelden geheel kwam aan de onderwijzers. Tevens werd voor gesteld dat de stad aan de school jaarlijks leverde eéne last turf. Beide voorstellen werden ingewilligd 3). In het vol gende najaar werden op verzoek van den rector drie lasten turf toegestaan voor ieder der drie schoollokalen een en toerden de discipulen gedispenseert van het brengen van turf 4). Nadat Pettenius in Juli 1710 de school had verlaten, slaagde men eerst een half jaar later in het vinden van een opvolger. Deze was Antonius Hanselaaii uit Zwolle. Op grond van goede getuigenis hadden curatoren hem laten overkomen en Zie over hem de biogi. woordenboeken. 2) Ekicer, Hierönschii, blz. 13 en J. T. Reitz De Origine Gymn. Hieron.blz. 30. 3) Register ten Rade 3 December 1707. Register ten Rade 20 October 1708 en boven blz. 417.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1893 | | pagina 436