427 is goedgevonden het niet bekend te maken tot nader gelegent- heyt." Dat het iets geweest is, waarin Hanselaar. betrokken was, laat zich vermoeden uit het feit, dat deze kort daarop schielijk uit de stad vertrokken is en daarna aan curatoren een brief heeft geschrevenverzoekende zijne demissie. Deze werd hem geaccordeerd en in zijne plaats benoemd Georg Johan Lastdrager 1). Dat de concurrentie met de stadsschool ook na het uitdruk kelijk verbod van curatoren steeds bleef bestaan en zelfs stouter dan ooit te voren het hoofd opstakleert een kras geval dat Wet en Raad in hunne vergadering van 8 September 1718 bezig hield. Curatoren hadden nl. gerapporteerd//hoe niet alleen buiten authoiïsatie maarwat meer isbuiten mede weten en voorkennis van H. E. A. en hun heeren cur. int bysonder een jongeling op een onbehoorlyke tyt de school verlaten hebbende en naderhand gestudeert onder ds. Treytel Luyters predikant alhier had onderstaan te tragten in de Oostersche kerk een publyque Latynse oratie of aanspraak te doen, maar dat zij Heeren cur. zulcx in tyds hebbende ver staan het voornemen van gemelte jongeling waren voorgekomen met aan den koster het opendoen van gemelte kerk door een stads bode te doen intercliceren zijnde van hun, curatoren, teregt gec.onsidereertdat zoo deze wijze van doen wierde ge- conniveert en toegelaten sulcx noodzakelyk tot declynja zelfs tot totale ruine van de publyque schoole zoude tenderen." Voor de zoo getoonde waakzaamheid en ijver werden curatoren bedankt en voor het vervolg allen ongequalificeerden personen het houden van aanspraken en Latijnsche oraties in de kerken en verzamelplaatsen verboden. In het begin van 1720 dreigde de school een groot verlies. De conrector Wesseling nl. werd benoemd tot rector te Deventer op een salaris van f 1000. Gelukkig kou dit niet geringe gevaar afgewend worden. Men bood nl. Wesseling l) Register ten Rade 4 Juni 1718. Archief Vil" dl., 4a« st. 31

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1893 | | pagina 439