434. baar Dit was de ongeregeldheidwaarmede de onderwijzers hunne lessen begonnen en eindigden. Ook nu weer zagen zich curatoren genoodzaakt dit ergerlijk misbruik te bestrijden. Bij het examen hibernura 28 December 1725 werd den reetor gelast//nauwkeurig te lettendat de exercitia scholastica volgens de speciale order en authorisatie van HEA. in 't jaar 1703 gearresteerd 1)stiptelijk beginnen en eindigen. Tevens werd geordonneerd, dat de rector niet alleen wekelijks als van ouds de scholen zal visiteeren, maar daarenboven de discipelen in praesentie der praeceptoren in Graecis en Latinis examineeren ook wekelijks een van derselven themaas corrigeeren en soo van de voortgangen der discipelen, als ook of de orders van de school behoorlijk worden waargenomen, alle maenden of des noods zijnde eerder aan de Hïï. cur. verslag te doenzonder iemand daeromtrent te conniveeren.''' Aanvankelijk gaat alles goed, het jeugdige drietal, wien nu het onderwijs was toevertrouwdwekte vertrouwen en het aantal leerlingen klom in 1726 tot 40. Daarvan zaten in de prae- ceptorklassen 26welk getal te groot was voor de zoogenaamde derde school, waarin sedert eenige jaren de praeceptorklassen geplaatst waren. Daarom verzochten curatoren, dat HEA. ge liefden het vierde school te doen repareeren ende wederom in staat stellen om tot een school te werden gebruikt 2). Dit vierde school was een afzonderlijk gebouwdat vlak tegenover de drie andere lokalen stond, ter linkerzijde als men door het voorhuis gaande op de zoogenaamde plaatse kwam. De reparatie geschiedde nog in den loop van het jaar 1726. In de Annates Scholastici continuati ab anno 1742 (archief van curatoren) schrijft de rector Abuesch blz. 3//Den 25 May 1730 is de steen met het chronostichon van den rector E. L. Abresch op de nieuw gebouwte school gemaektdaerop ge- 1) Zie bijlage C, II, 2. 2) Register ten Rade 8 Juni 1726.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1893 | | pagina 446