435 plaatst geworden." Bij mijne nasporingen naar den inhoud van dit chronostichon (de steen zelf is spoorloos verdwenen) is liet mij gelukt onder de oud-leerlingendie het gymnasium vóór 1842, het jaar van de afbraak, hadden bezocht eén te vindendie liet zich herinnerde en wiens naam ik hier honoris causa gaarne vermeld. Het was wijlen mr. D. A. Berdenis van Berlekom. Dat zijn geheugen hem niet bedroogbleek uit het distichon zelf: paLLaDIs.haeC.aeDes.sYnt.haeC.penetraLIa.phoebI. saCra Cho ro soLers str V Cta IY Y enta tIbI Immers brengt men de groote letters over in gewoon cijfer schrift, dan verkrijgt men door optelling het getal 1726. Dit gebouw heette van toen af de praeceptorschool en is in gebruik gebleven tot 1842. In den loop van het jaar 1726 had de school weer te lijden van de onbestendigheid van het onderwijzend personeel. De conrector Struchtmeier nl. ging als rector naar Harlingen en werd vervangen door den praeceptor Bröpfel. Tot praeceptor werd 16 November benoemd Karel Koenraad Reitz, student in de lettereneen neef van den rector Abresch. Deze verande ring had evenwel geen storenden invloed op de toeneming van het aantal leerlingen, dat tot 1730 althans boven de 40 blijft bedragen. Over den jongen praeceptor moest Abresch her haaldelijk bij curatoren klagen, dat hij den tijd van school houden, 28 December 1725 opnieuw vastgesteld, niet al te stipt in acht nam 1). Desniettegenstaande wilde men hem in 1728, toen er gevaar was, dat hij naar elders zou worden be roepen liever niet zien vertrekken. Door eene verhooging van zijn salaris met 150 gld., liet hij zich overhalen hier te blijven. Toen men hem echter in het voorjaar van 1730 het rectoraat te Goes aanbood, nam hij dit aan. Tot zijn opvolger koos men h Not. Cur. 17 Maart 1727.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1893 | | pagina 447