438
gebrek van clien of verzuimdat de HH. cur. aan zich behou
den om daaromtrent alsdan zulke besluiten te nemen dewelke
hem niet aangenaam zijn zoudenja zoo verre dat liy daarvan
zoude moeten zien dat de HH. cur. den conrector preceptor
of iemand anders naar hun believen zouden konnen aanstellen
die in zijne plaats in het Latijnsche school zoude woonen en
aldaar kostkinders houden" 1).
He geschiedenis der school is, wat de laatste jaren van het
rectoraat van Abresch betreftzeer duister. Tot nu toe was
de rector secretaris van curatoren. Hij woonde hunne verga
deringen bij en teekende het verhandelde aan. Hit veranderde
in 1734. Curatoren sloten den rector uit en benoemden een
hunner tot secretaris, die zijne notulen opteekende in het
nog aanwezige Acteboek der curatoren. In het begin ge
schiedde dit helaas zeer ongeregeld. Van 17341746 zijn er
slechts van zeven vergaderingen notulen te vinden. Eerst van
het jaar 1760 af werden zij geregeld bijgehouden. Na 1735
teekende Abresch ook in zijn archief niets meer aannisi quod
zoo bericht zijn opvolger op blz. 14 van de Annales Schol.,
discipulorum nomina in Albo Scholastico absentium et ignaro-
rum occurrunt. Jdem Abreschius post examen aestivum 1741
extra Selandiam novi matrimonii contrahendi causa absens
fere fuitdonee mense Hecembri Zwollam ad Professoratum et
Rectoratum scholarum evocaretur, quo discessit Eebr. 1742.
Hoe in die jaren de toestand geweest iswelke grieven men
had, kan eenigszins blijken uit het weinige, wat wij omtrent
dien tijd in het Acteboek aangeteekend vinden. Zoo b. v. werd
1 September 1735 op vinnigen toon den rector aangezegd 2)
//dat lry volgens het reglement de HH. curatoren in persoon
op den behoorlyken tyd tegen het examen zal waarschouwen:
alsmede in de uitgeschrevene Biljetten zal uitdrukken de waar
digheid zoowel van curatores Ecclesiastici als Politici.
Acteboek van Cur., blz. 14.
r) Acteboek, blz. 14.