4.52
daarvoor was liet hoog tijd, want schier overal zien wij ir
dien tijd evenals hier de scholen in diep verval.
Vol lust en ijver aanvaardt Kluit zijne taak, het diep ge
schokte vertrouwen herleeft en binnen weinige jaren is de schooi
weer in bloeienden staat. Nooit was hier een rector zoo geach.1
en bemind als Kluit. Hoe zeer men 's mans verdiensten waar
deerde, bleek duidelijk in 1776 toen hem tegen zeer voordeelige
voorwaarden het rectoraat te Haarlem werd aangeboden. Dade
lijk gaven curatoren hiervan bericht aan HBA. zeggende: //Dat
zij considererende niet alleen de bekende Geleerdheid en uitmun
tende Talenten van denzelven Rectormaar ook voornamelijk
zyne doorslaande lust en yver en bekwaamheden tot de goede in
structie. en opvoeding van de jeugd, aan zyn onderwijs toever
trouwd geoordeeld haddendat zyn vertrek van hier een nota.be]
verlies voor de Latijnsche scholen en ook in zyne betrekking als
Lector voor het Illustre school dezer stad zoude te weeg brengen.1'
Om dit verlies te voorkomen stelde het college voor den rectoi
aan te bieden het professoraat in de welsprekendheid en de
Grieksche taal tegen het daartoe staande traktement van 100
zilveren ducatons f 315). Zonder aarzeling werd overeen
komstig dit voorstel besloten. Kluit bedankte voor Haarlem
en nam het professoraat aan. Aan den pensionaris Macaré
werd opgedragen om uit naam der vergadering den rector
HEA. zonderling welgevallen deswegens te declareeren 1). 25
September 1776 houdt hij zijn inaugureele oratie//de super-
stitiosissimo juxta atque perniciosissimo in Templis et Urbibus
sepeliundi Ritu", een onderwerpdat in die tijden aan de
orde van den dag was. O. a. had Jona Willem te Water
daarover eene verhandeling geschrevendie opgenomen werd in de
Werken van het Zeeuwsch Genootschap IV blz. 629. Maar noch
het kalme betoog van te Water, noch de vurige welsprekendheid
van Kluit vermochten iets tegen het bijgeloof en de ij delheid
Register ten Rade 16 Maart 1776.