455
De school ging sterk achteruit. Van 1779 tot 1784 daalde
het getal der leerlingen van 44 tot 18. Van Kooten kon
hier niet aarden. De Zeeuwsche koortsen waren niet het
eenige bezwaar. Ook zijne vrijzinnige denkwijze op politiek
gebied stonden hem hier vooral hij het college van curato
renin den weg. //Voor het gewest zijner geboorte
schrijft mr. Boeles in Frieslands Hougesclool II2 1blz.
597 //bleef hij eene levendige belangstelling koesteren. Ge
tuigen daarvoor zijn ons zijne zangen Ad Prisiam en In nu-
misma argenteum a Societate civium Leovardensium illustrissi-
mis Prisiae ordinibus oblatum, waarin hij de vrijverklaring van
Amerika met warmte heeft verdedigd" 1). Beide gedichten wer
den hier geschreven en te Leeuwarden in 1783 gedrukt. Men
begrijpthoe welkom hem het bericht was van zijne benoeming
tot professor in de welsprekendheid en de geschiedenis aan de
universiteit te Praneker, dat hij in Juni 1784 ontving. Dade
lijk den 4(leu Juli, verklaarde hij zich bereid en beloofde zijne
betrekking te aanvaardenzoodra zijne door langdurige koortsen
verzwakte krachten en de regeling van huiselijke aangelegen
heden zulks zouden toelaten 2). Het gevraagde ontslag werd
7 Augustus eenvoudig verleend en reeds den 18den van dezelfde
maand is van Kooten met zijn gezin vertrokken. Dat hij
eerst in het voorjaar van 1785 in Praneker zijn professoraat
aanvaarddeheeft dus niet tot oorzaak gehad eene vertraging-
van zijn ontslag alhier. Wat zijne verdere lotgevallen geweest
zijn hoe de politiek hem geheel van zijne veelbelovende weten
schappelijke loopbaan heeft afgebrachtvindt men uitvoerig
vermeld in het aangehaalde werk van mr. Boeles.
1De Friezen waren de eersten hierdie de Amerikanen voor onaf
hankelijk erkenden. Dit geschiedde 27 Februari 1782, 29 Maart volgde Hol
land 4 April Zeeland. Over de vreugdebewijzen in Friesland vooral te
Franeker door de studeerende jongelingschap en te Leeuwarden door de
burgersociëteit aan den dag gelegd, zie het opstel van dr. F. G. Slothouwer
in Bijdragen voor Vaderlandsche Geschiedenis111, 7, 2, blz. 146 vv.
2) Boeles, t. a. p., blz. 595.