456
De minder goede gang van zaken onder van Kooten hadden
o. aten gevolge, dat er telkens aanvragen inkwamen om van
het leeren van het Grieksch vrijgesteld te worden. Volgens
art. 7 van hoofdstuk I van het reglement van 1730 en 1771
hadden curatoren het recht die vrijstelling te verleen en. Daar
evenwel de aanzoeken bedenkelijk toenamenbesloten zij 2
Februari 1782 voortaan niemand meer vrij te stellen. Toen
desniettegenstaandede zoon van mr. W. A. van Citters het
vroegzaten de heeren wel wat verlegen en besloten te be
proeven of men dat verzoek konde afwenden l'1
Na de groote vacantie was de wanorde in de rectors- en con
rectorsklassen onder den sukkelenden conrector zoo grootdat
den praeceptor Weyerman werd verzocht al de scholen waar
te nemen. De ongelukkige conrector leefde nog tot 1788 zon
der in staat te zijn zijne taak weder op te vatten. Uit erken
telijkheid jegens zijn vroeger bewezen dienstenliet men hem
zijn traktement behouden.
Nu men feitelijk slechts een docent hadmoest in de vacatuur
van het rectoraat zoo spoedig mogelijk voorzien worden Men
benoemde den conrector te Breda
WILLEM KIST
(1784—1 796),
die 16 November werd geïnstalleerd. Weinige dagen later
kwam het berichtdat de praeceptor W eyeuman tot praeceptor
te Utrecht benoemd was. Onder de bestaande omstandigheden
zou het vertrek van dien bekwamen docent een groot verlies
zijn geweest. Daarom werden curatoren geautoriseerd Weyeh-
iviAN te kennen te gevendat HEA. met genoegen zouden zien
als hij voor de benoeming wilde bedanken. Men bood hem
aan een verhooging van salaris van f 100 of van f 50 met
den honorairen titel van lector. Weyeuman bedankte voor liet
lectorschap en koos het augmentum van 100.
Den 2(lcn Maart hield de nieuwe rector zijne inaugureele rede
De Calamitatibusquae ex neglecta Subolis Educatione oriuntur