4-63
werd aangesteld. Noch bij curatoren, noch bij den raad werd
dit verzoek bezwaar gemaakt. De resolutie van 7 Mei
1796 om liet praeceptoraat niet meer te vervullen werd inge
trokken en op voordracht van curatoren tot praeeeptor benoemd
Antonius van Deinse predikant alhierop het vroegere
van f 600 en verdere emolumenten. Van Deinse
tot 1822 deze betrekking naast zijn predikdienst waar.
Betreffende de kostleerlingendie de rector verplicht was te
houden, was tijdens het rectoraat van Kluit eene regeling
vastgesteldwaarvan een exemplaar in liet archief van curatoren
is gebleven. Deze leerlingen waren in den lieelen of
halven kost. Die in den lieelen kost waren betaalden voor
kost en inwoning 350 1). Voor den halven kost werd be
f 200. Beide categorieën werden op gelijken voet be
handeld en waren onderworpen aan de huisorde door den rector
gemaakt of nog te maken. De rector was verplicht buiten de
lesuren toezicht over hen te houden. Des morgens en des
avonds moesten zij den huisgodsdienst bijwonenbestaande in
eerbiedig bidden en lezen van Gods woord. Bovendien moest
de rector hun des avonds een uur onderwijs geven, hetgeen
gewoonlijk geschiedde onder het theedrinken. De kostleerlin
gen die in den hal ven kost warenmoesten des morgens een
half uur vóór den schooltijd present zijn en vertrokken des
avonds te 8 uren. Gedurende de groote zomervacantie was
de rector van de zorg voor de kostleerlingen ontslagen.
Deze zoogenaamde kosthouding was nog steeds een privilege
van den rector. Alleen bij uitzondering werd door curatoren,
die zich dat recht gereserveerd haddentoegestaandat een
praeeeptor enkele kostjongens hield.
Toen de rector in 1804 voornemens was een tweede huwe
lijk te sluiten en zijne aanstaande echtgenoote geen lust had
zich met de kosthouding te bemoeien verzocht hij deze op te
l) Onder den rector van Kooten werd die som verhoogd tot 400.