464 dragen aan den praeceptor van Deinse. Deze zou daartoe gaarne bereid zijn en inde school komen inwonen. Curatoren, hoezeer ook overigens de uitstekende hoedanigheden van den rector waardeerende besloten evenwel het verzoek niet in te willigen uithoofde der consequentiën. Het ongelukkige prijzenstelsel bleef steeds in zwang. Hoe vaak ook vanwege de stedelijke regeering aanmerking werd gemaakt op de groote kosten eu niettegenstaande vele klachten van te leurgestelde ouderskwam het toch bij niemand op het stelsel af te schaffen. Het eenige wat men deedwas dat men telkens een nieuwe regeling maakte. Zoo geschiedde ook onder Zillesen in 1806. De beraming eener nadere verordening omtrent het uitdeelen der prijzen was van den volgenden inhoud: Om in het uitdeelen der prijzen zorg te dragendat aan den eenen kant dezelven niet te menigvuldig zijn en dooT die ge makkelijkheid de ijver der leerlingen minder wierd ingespannen en dat zij aan den anderen kant niet te weinig zijn en de moeilijkheid of liever onmooglijkheid om immer een prijs te bekomen sommige jongelingen geheel moed- en lusteloos zoude makenword bepaald dat men op den minor ordo maar één prijs uitdeelen zal aan den primus en dan alleenwanneer hij een der majores, die een prijs ontvangt, heeft overwonnen en dat, ingeval hij den primus der majores heeft overwonnen, hij met een praemium diligentiae te gelijk met de majores tot een andere klasse zal overgaanzoo ten minste om andere reedenen meer zulks oirbaar wierd geachtterwijl men alsdan omtrent de majores zo grote strengheid in het toedeelen der prijzen niet behoeft te gebruiken; dat men zig hierin regelen zal naar het getal der nota's van ignorantienegligentie en te laat komen en van de fouten in de thema's als ook naar hun gehouden gedrag en afgelegd examen voorts dat de praeceptoren in het aanteekenen der nota's volgens de daarop bepaalde wetten de uiterste stiptheid zullen in agt nemenook vooral te zien of de overzettingen gemaakt

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1893 | | pagina 476