483
het hooger onderwijs alhier van groot nut hebben kunnen
zijn, wanneer liet Fransche keizerrijk langer had bestaan. De
lofhem door curatoren bij zijn heengaan toegezwaaidis zeker
verdiendwanneer men alleen let op hetgeen hij voor de school
geweest is. Echter zijn in hooge mate hinderlijk zijne onder
danigheid en de groote gemakkelijkheid, waarmede hij zich in
den nieuwen toestand wist te schikken. Doch juist deze eigen
schappen maakten hem geschikt de gunst der Fransche over
heden te verwerven en den bloei der school te bevorderen. Zijne
juristische loopbaan heeft binnen weinige jaren door eigen
schuld een treurig einde genomen.
EPKE EPKEMA
(1813—1830).
Eplcema werd 12 Augustus geinstalleerd en hield 22 Sep
tember zijne inaugureele oratieCarmen elegiacum de infelici
perversae Educationis Exitu. Zijn officieele titel was Principal
du College de Middelbourg.
In het najaar deelde van IIulthem mede, dat hij op zijn
verzoek uit zijne betrekking ontslagen was. In zeer hoffelijke
termen nam hij van curatoren afscheid. De wederzijdsche ver
houding was dan ook steeds van aangenamen aard geweest.
Vermoedelijk zou dit met zijn opvolger den Abbé Banc minder
het geval geweest zijn. Deze toch zond kort na zijn benoe
ming 11 December aan den rector een gedrukt exemplaar van
eene generale instructiegericht tot de hoofden van alle Lycées
en College's van zijn arrondissement om zich daarnaar te ge
dragen ten einde een volmaakte eenheid te krijgen in het hooger
onderwijs. In deze instructie was hoegenaamd geen rekening
gehouden met de inrichting der Middelburgsche school. Deze
moest geheel in overeenstemming gebracht worden met de scholen
in Frankrijk. Het onderwijs in het Grieksch moest worden
uitgebreid en bij de bestaande leervakken ook de wiskunde
worden gevoegd. Al de tot nu toe gebruikte leerboeken moesten