494- er maar één middel. Gelukkig werd dit door rector en con rector ingezien. Beiden verlangden naar de welverdiende rust en vroegen eervol ontslag met het einde van den cursus. Den 12den November werd dit ontslag door den raad verleend met de bepaling dat bij wijze van pensioen zou betaald worden de vaste jaarwedde zonder de toelage die de docenten sedert 1816 voor de nalessen hadden genoten en dat het ontslag zou ingaan bij de komst van de opvolgers. Tevens werd Batenburg benoemd tot conrector met een salaris van 900 en f 300 voor de wiskunde met ingang van 1 Januari e. k. Voorts werd het rec toraat en het praeceptoraat vacant verklaardhet laatstgenoemde te vervallen vóór of op 1 Januari e. k. en liet. eerstgenoemde voor of op 1 Mei 1829beide op het bestaande traktement met de toelage van f 200 voor ieder voor de nalessen. Eene vraag van de stedelijke regeering of men in het vervolg niet met twee docenten zou kunnen volstaan, werd door curatoren ontkennend beantwoord met het oog op den slechten gezond heidstoestand van Batenburg. Voor het eind van het jaar werd tot praeceptor benoemd J acob Willem Elink Sterk doctorandus te Leiden. Deze- jonge man had wel is waar nog niet voor eene klasse gestaan, maar de gunstige rapporten, die men van verschillende zijden van zijne geleerdheid karakter en innemend voorkomen ont vangen haddeden veel goeds verwachten. De voordracht voor het rectoraat was niet zoo spoedig ge reed. Met het oog op den treurigen staat der school en in het besef van hunne groote verantwoordelijkheid gingen curatoren met groote voorzichtigheid te werk. In Mei werd men het eens op de voordracht te plaatsen den Haagsclien conrector Bax, G. A. Schneither, Tector te Wageningen en J. Terpstra praeceptor te Botterdam. Daar de meeningen, wien men de voorkeur gafverdeeld blevenwas de voordracht alphabetisch. Den l8ten Juli 1829 werd benoemd

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1893 | | pagina 506