495 Dr. GEORGE ANTON SCHNEITHER (1829—1839), die 26 Augustus zijne betrekking aanvaardde. Met beide benoemingen had men een gelukkigen greep ge daan. Reeds na een paar maanden konden curatoren aan den gouverneur van Zeeland berichten, dat zij met veel genoegen hebben mogen opmerkenwelk een weldadigen invloed het onderwijs van de nieuwe docenten en in het geheel de veran dering die in de scholen was voorgevallenop de leerlingen aanvankelijk had gehad. Met eene ferme hand wist de rector den slechten geest-, die sedert jaren had geheerschtbinnen wei nige weken te onderdrukken. Schneither heelt steeds den naam gehouden van al te streng te zijn geweest. Als men echter in aanmerking neemt, in welken toestand hij de school gevonden heeftdan wordt de hardheid van dat oordeel veel verzacht. In elk geval was het aan die gestrengheid te danken dat liet Middelburgsche gymnasium zijn vroegeren goeden naam herkreeg. Maar niet alleen in het handhaven van goede disci pline toonde zich de nieuwe rector een meesterook de rege ling van het onderwijs onderging door zijn initiatief heilzame verbeteringen. iSTadat hij gedurende eenige maanden zijne taak had waargeno men zich stipt gedragende naar het bestaande schoolreglement, schreef hij aan curatoren, dat zijn plicht hem gebood te wijzen op eenige bepalingen van het reglement, die zijns inziens niet doelmatig waren niet overeenkwamen met de hoogte van liet onderwijs aan andere gymnasiën en strijdig waren met de be sluiten van het gouvernement. De tijdaan het Grieksch besteed, was volgens hem veel te kort om de leerlingen zoover te brengen als dit elders geschiedde. In het reglement werden voorgeschreven 4 themata voor de lijst 's weeks die op school moesten worden gemaaktgecor rigeerd en besproken. Daardoor werd een groot gedeelte van den tijd in beslag genomen en aan het eigenlijk ouderwijs out-

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1893 | | pagina 507