502
elders dit nauw verband tusschen hooger en middelbaar onderwijs
bestondd. w. z. dat beide takken niet zoo ineengevloeid wa
ren dat zij in één gebouw waren vereenigd en samen onder
liet bestuur van den rector stonden. Toen de minister hiervan
bericht kreeggaf hij te kennen dat hij desniettemin bereid
was het gymnasium, dat aan zijne bestemming bleek te be
antwoorden na inzending van een reglement definief te erken
nen. Aan dien wensch werd voldaan. Het reglement werd
goedgekeurd en de school werd opgenomen onder de erkende
stedelijke gymnasiën.
Zoo had men zich hier gelukkig onthouden van bovenge
noemde ineen vloeiingdie overalwaar zij ingevoerd werd
zooals men weet, fiasco maakte en het onderwijs groot nadeel-
toebracht.
Onder de aan beide inrichtingen werkzame onderwijzers was
er ééndie zich door uitstekende begaafdheid en paedagogischen
takt onderscheidde. Hit was Coxdie ook door den inspecteur
bij zijn schoolbezoek alhier uitdrukkelijk geroemd werd. Wegens
zijne algemeene bemindheid meende hij zijne positie te kunnen
verbeteren door het oprichten eener Eransche school. Hit ge
schiedde in 1851. Hij bedankte voor zijne betrekkingendoch
men wist hem over te halen om die aan het gymnasium te
blijven waarnemen. In de vacature, die door zijn ontslag in
het instituut ontstond werd voorzien doordat Gersen zijne
taak aldaar overnam; en deze in liet gymnasium tijdelijk ver
vangen werd door den rector.
Toen in Mei 1852 eveneens op zijn verzoek eervol ontslag
was verleend aan Yoginbesloot de raad het instituut dat,
naar sommigen beweerden wegens het hoog schoolgeld, niet
tot bloei kon komen geheel te veranderen en op eenvoudiger
voet in te richten. Het onderwijs in Engelsch, Huitsch en
wiskunde werd facultatief gesteld en de geheele school geplaatst
onder het hoofd Gersen bijgestaan door eenige secondanten.
Voor het Engelsch aan het gymnasium werd in plaats van
Yogin in September 1852 benoemd J. J. Bellingwoüt.