504
liet reglement en tot teleurstelling der ouders de leervakken
gecombineerdliet onderwijs in de zoo nuttige wiskunde ver
waarloosd en door tallooze vacantiën de tijd verkwist. In een
uitvoerig schrijven werd door curatoren op deze klachten ge
antwoord en de ongegrondheid in het licht gesteld. Desniette
min kwam de ontevreden minderheid in Februari 1856 met de
volgende voorstellen voor den dag. Tot wegneming der huns
inziens schadelijke combinatie van vakken en om het gymnasium
aan de eischen des tijds te doen beantwoorden moest worden be
noemd een onderwijzer voor Fransch en Nederlandscli op eene
jaarwedde van 700. Ten tweede moest het schoolgeld van
ƒ100 op 150 worden gebracht, aangezien de school genoegzaam
uitsluitend door kinderen uit de gegoede klassen werd bezocht
en de gemeente ten bate van deze niet zoo zwaar behoorde
te worden belast. Het viel curatoren gemakkelijk deze voor
stellen te bestrijden. Het lag immers voor de hand, dat men
voor dat schamele traktement geen bruikbare leerkracht zou
vinden en dat de verhooging van het minerval een bedenkelijk
middel was om geldelijke voordeelen van eenig belang voor de
gemeentekas af te werpenwas eveneens duidelijk. De voor
stellen werden dan ook met alle stemmen behalve die dei-
voorstellers verworpen.
Den 14den Maart 1859 verloor het gymnasium zijn conrec
tor F. II. Batenburg, die sedert 1823 aan de school verbon
den was. Ais candidaat in de letteren naar hier gekomen
heeft hij geen gelegenheid meer gevonden zijne -studiën voort
te zetten. In de eerste jaren als praeceptor en onderwijzer in
de -wiskunde werkzaamwas hij de eenigedie in zijne lessen
de orde wist te handhaven. Als conrector onder Schneither
en Kruseman heeft hij de lagere klassen met vrucht onderwe
zen en was bij zijne leerlingen zeer bemind. Gedurende vele
jaren was hij ook belast met het onderwijs in liet Latijn aan
de geneeskundige school.
Bij de vervulling van de vacatuur werd van de gelegenheid
gebruik gemaakt om de jaarwedde van den conrector van 1400