514
en nu liet getal tot ongeveer 70 geklommen is zal bijbouwen
van een paar grootere vertrekken niet te vermijden zijn.
Tot de velen, die tlians eene gymnasiale opleiding zoeken,
behooren sinds eenige jaren ook enkele vrouwelijke leerlingen.
Dit iszooals de lezer weetiets geheel nieuws. De uitkom
sten zijn tot nu toe uitstekend en het heeft den schijn, dat
het voorbeeld van enkelen hoe langer hoe meer navolging zal
vinden.
ITet is niet alleen deze uiterlijke voorspoeddie zich in het
groote getal leerlingen openbaartwaarop ik wijzen kan. Ook
wat het onderwijzend personeel betreft, doet zich het verblij
dend verschijnsel voor, dat er het groote aantal der leeraren
in aanmerking genomen weinig verandering plaats heeft en in
verscheidene vakken het onderwijs sedert de reorganisatie in de
zelfde handen gebleven is. Door deze stabiliteit en de wel
willendheid van allen, heerscht, zooals ik met genoegen con
stateer die harmonische samenwerkingdie bij eene zoo uit
gebreide inrichting zoo moeielijk verkregen wordt en toch zoo
onmisbaar is. Naast deze samenwerking is het vooral ook de
bij het college van curatoren zoowel als bij de stedelijke re
geering ondervonden waardeering die onze taak veraangenaamt
en ons aan de aloude school gehecht maakt.
Voordat ik de pen neerleg, kan ik niet nalaten nog eens
liet oog te laten gaan over die vijf eeuwen, die achter ons
liggen. Want al heeft onze school in de vroegste tijden bij
vele andere achtergestaan, al heeft zij bij de karigheid dei-
door de stad verstrekte middelen menigmaal met moeite zich
staande gehouden, al is zij ook door onbekwaamheid en na
latigheid van onderwijzers herhaaldelijk in diep verval geraakt
toch heeft liet nagaan van hare ontwikkeling en de vergelij
king van het verleden met het heden iets zeer aantrekkelijks.
Immers wij zien over het geheel genomen een wel is waar
nu en dan zeer langzamen, doch gestadigen vooruitgang. In