516
tot die proportie teruggebracht, die het naast zoovele andere
vakken moest aannemen, zonder dat het evenwel zijn karakter
als hoofdvak verloor x).
Zoo zijn wij allengs gekomen tot den nieuwen tijd. De jaren
van 1815 tot 1878 vormen een al te lang gerekt overgangs
tijdperk, dat door zijn langen duur bijna den ondergang van
ons Gymnasium ten gevolge had. Eerst de reorganisatie van
1878 heeft de oude school nieuw en krachtig leven gegeven.
Op den strijd, die over de nieuwe regeling van het gymnasiaal
onderwijs gevoerd wordtwil ik hier niet ingaan. Slechts dit
wil ik er van zeggendat de gymnasiën tegenwoordig aan
behoorlijk begaafde, vlijtige leerlingen binnen zes jaar tijds
zonder te veel inspanning eene ontwikkeling geven, waarbij
die, welke men in vroegere tijden opdeed, niet in de schaduw
kan staan. Eigenaardig is het verschijnsel, dat het Grieksch,
niettegenstaande het, zelfs toen het nog een uiterst bescheidene
plaats innam zoo fel werd bestreden en men het als leervak
alleen wilde dulden //voor gemeender burgerskinderentot den
predikstoel ofte medicyne gedestineert gestadig veld heeft
gewonnen en niettegenstaande nog slechts 30 jaar geleden velen
waanden, dat de doode talen en vooral het Grieksch weldra
voorgoed dood zouden zijn,, thans het Grieksch krachtiger
dan ooit op den voorgrond treedt. Het is de onoverwinnelijke
macht van het sclioonedie hier aan het werken is. En nu
er zoovelen de gymnasiën verlatendaaronder ook philosophen
en medicidie met gemak Homeuus lezenzal die macht zich
hoe langer hoe meer doen gelden. Juist in onzen tijd, nu
zich alle beschaafde landen offers getroosten om Grieksche
Een ander euvel, dat vooral in de 17de eeuw veel kwaad deedwas
de geheel onvoldoende voorbereiding en de onervarenheid der meeste on
derwijzers. Voor het meerendeel waren het jonge theologantenzoo van
de academie komendeveelal stadsbursarissendievoordat zij in den
predikdienst overgingen, eerst eenige jaren als praeceptoren in de lagere
klassen dienst deden.