526
•3. De exercitia scliolastica moeten beginnen met liet gebed
en met lietselve eindigen.
4. In t uvtgaan sullen sij sedig elk sijns wegs na liuijs
gaanniet onbesuijst loopenmalkander stooten en schreeuwen
of op de straat met boopen blijven staan.
5. Wanneer iemand niet present is, sal bij een testimonium
absentiae brengenook als hij te laat komtof vroeg moet
uijt gaan.
6. Wanneer iemand sesmaal in sijn lesse heeft gemist, sal
niet verder opgehoord werdenmaar als ignarus op de catalogus
vitiorum getekent werden.
7. Die absent heeft geweest, sal de lessen, die bij heeft
versuimt, opseggen, of anderssins voor elke lesse fauten aan-
getekent werden. Doch in de Themata sal hij sooveel fauten
hebbenals een van de naast hem sittendedie de meesste
gehad heeft, doch sine venia afblijvende, een faute meer als
de meest hebbende. Maar in dien iemand door siekte, die
langer als acht dagen geduurt heeft, belet is geweest, sal hij
in sijne lessenin plaats van de neglectas te reciterenmogen
participeren plurima vitia proximi gelijk in de themata.
8. Niemand sal uijtgaan in secessum, of elders, tenzij verlof
ge vraagt en verkregen hebbendedaarna sal hij aanstonds weder
keren, en niet op de plaats t wij Helen of moetwil plegen, of
ook op straat loopenook niet meer uijtgaan als eenmaal
tensij om eenige bvsondere reden.
9. Elk discipel sal alle drie maanden aan schoolgeld brengen
vijftien schell: en alle halfjaar een schell: voor den custos.
10. Niemand sal vrij sijn van "t minerval te betalen, als
de kinderen van de respective Iieeren Curatores, alsmede die
van de Praeceptoresen die bij den Rector in de kost sijn.
11. Geduurcnde de schooltijdof ook voor en naa sal niemand
eenig moetwil plegen; anderssins met een, twee, of meer plakken
na verdienstegestraft werden.
12 Niemand sal uijt de eene classis, na de andere gevorderd
werden, ten sij hij sijn curriculum ageudorum in die classis,