556
duinstreek van Walcheren en van Schouwen verblijf hebben
gehouden, doch toen home's heerschappij in deze oorden had
opgehoudenzijn ook zij vertrokken en vermits de nagelatene
votiefsteenen en hunne opschriften geene sporen van geweld of
van vuur hebben vertoond mag men wel aannemendat zij
in vrede zijn heen gegaan. Middelburg is niets aan hen ver
schuldigd zeker niet zijn naam.
Hedendaagsch gevoelen over het begin
van Middelburg.
Al is nu de Bomeinsche burcht vergeten toch blijft het ge
voelen bestaandat deze stad haar ontstaan verschuldigd is aan
eene sterkte. Het thans schier algemeen gedeeld gevoelen kan
men het best leeren kennen uit hetgeen een der laatste schrij
vers wijlen de oud-burgemeester Paspoort van Grijpsrerke
daarover in 1856 geschreven heeft in het Archief van het
Zeeuwsch genootschapdeel I. Men leest daar: //Yoor het ont-
//staan en de trapsgewijze uitbreiding der stad Middelburg kan
//met zekerheid worden vastgestelddat deze haar ontstaan ver
schuldigd is aan eene sterkte of Burgtwelke vóór of in de
//negende eeuw aan den oever van de rivier de Arnenagenoeg
//in het midden van Walcheren, is opgericht, ten einde deze
//streken te beveiligen tegen de invallen der Denen en Noor-
//mannengelijk dan ook de naam der stad en het wapendat
//zij voert, zijnde een gouden Burgt, hoogstwaarschijnlijk van
//die sterkte ontleend zijn."
De geachte schrijver spreekt hier van //zekerheid" doch tegen
deze algemeen aangenomene en door hem met zekerheid gelijk
gestelde verklaring zijnnaar mijn bescheiden oordeeltoch wel
bezwaren in te brengen. Daarom waag ik het, als oud Mid
delburger, ofschoon geen historicus zijnde, de bij mij opge
komen bedenkingen mede te deelen.
Mochten deze regelen door deskundigen gelezen wordendan
zullen zij wel zoo beleefd zijn deze met toegevendheid te be-
oordeelen.