588
bouw hun lateren naam verloren. '/Benemarken van 1596" be
staat nog, clock iu mijne jeugd was dat liet Trueeltje, misschien
door een rijk geworden metselaar bezeten. De Pozenboom"
heeft, zijn naam behouden. Wie zal het ons zeggen, of het
niet was ter eere van de tuinlui; althans in mijne jeugd zag
men hier op den marktdag de weinige uitstallingen van bloemen
die men wel eens de bloemmarkt noemde. Doch in kermistijd
spreidden hier de vele herbergjes op 'de stoepen hunne kokende
en brandende vleeschpotten ten toon, wier uitlokkende geuren
afwisselden met die der wafel- en poffertjeskramen; het laatste
gebak heet hier broedertjes. De muurbloemendierenbak-
kruicljes en jasmijnen hebben thans ook hier andere bloemen
naast zich gekregen. Het huis er naast is in 1596 vergeten.
Eldersb. v. in Ylissiugenhad men eene pottenkaaihier
alleen als het kermis was op cle Londensche kade. Doch de
naam van Pottemnarktbij de groote markt, bewijst, dat men
oudtijds hier moest gaan om //steengoed" en //Keulsch aar-
denwerk" te koopen. Niets is er, dat er aan herinnert, dan
dit eenedat het eerste huisde in antieken stijl verbouwde
apotheekwier ook verfraaide buurman het jaartal 1556
droeg eenmaal is gedoopt /'de drij gistpotten." Uit het huis
van 1556 //de bonte oliemolen" is de schoorsteenmantel af
komstig, die blijkens een daarachter gevonden papiertje reeds
in 162.2- was gemaakt. Er woonde toen in een dier huizen
reeds een doctor of apothekerwant in den Catalogus van het
Zeeuwsch genootschap leest men, dat in dat briefje stond //de
inoi marie rose lespine j'avous que joy ganié du mal de ma-
delenye il pairas la medesine." Dat brave meisje was in 162.2
uitErankrijk gekomen; haar orthographie liet tewenschen over,
zoo wel als haar gedrag, doch het was in den tijd, toen men
de letters S. P. Q. M. op de abdijpoort op eigenaardige wijze
meende te moeten uitleggen.
De nauwe ingang in de onder de straat doorloopende sou
terrains van het hoekhuis thans //de gouden Colvedoch
in 1596 //het swarte leeuken," naar ik meen, geheeten, doet